4.3 Hartritmeanalyse
Wanneer de AED van de DDU-2000-reeks bepaald heeft dat de elektroden goed verbonden zijn met de patiënt,
zal de AED beginnen met een analyse van het ECG-ritme. Het apparaat analyseert het ECG-signaal en bepaalt of
er een schokbaar of niet-schokbaar ritme aanwezig is. Tijdens de analyse zal de AED het signaal en de conditie
van de elektroden blijven bewaken, de analyse opnieuw beoordelen en de gebruiker instrueren als er bijkomende
handelingen van de gebruiker vereist zijn.
4.4 Schok afleveren
Als het ECG-analysealgoritme van de AED van de DDU-2000-reeks bepaald heeft dat een schok noodzakelijk is, dan
zal het apparaat automatisch opladen ter voorbereiding van de toediening van een schok. Terwijl de AED oplaadt, kan
het apparaat een oplaadtoon laten horen en zal het doorgaan met de analyse van het hartritme van de patiënt. Als
het apparaat vaststelt dat het hartritme veranderd is in een ritme waarvoor geen schok vereist is, dan zal het apparaat
de gebruiker instrueren met reanimatie te beginnen. Tijdens de analyse zal de AED het signaal en de toestand van
de elektroden blijven bewaken.
Als het apparaat bepaald heeft dat een schok vereist is en klaar is met opladen, dan zal de Schokknop knipperen en
de gebruiker zal opgedragen worden de knipperende Schokknop in te drukken. De gebruiker moet de instructies van
de AED uitvoeren en op de Schokknop drukken.
Belangrijk: de AED van de DDU-2000-reeks zal niet automatisch een schok toedienen — de gebruiker moet op de
knipperende Schokknop drukken. Als het apparaat een ritmeverandering naar een niet-schokbaar ritme detecteert
terwijl het wacht op een druk op de Schokknop, dan zal het apparaat de schok annuleren. Bovendien zal het apparaat
de schok automatisch annuleren indien de Schokknop niet ingedrukt wordt binnen 30 seconden na de oorspronkelijke
instructie "Druk op Knipperende Schokknop" .
De gebruiker kan het opladen of de schoktoediening op elk gewenst moment annuleren door de AAN/UIT-knop in te
drukken en gedurende ongeveer twee seconden ingedrukt te houden om het apparaat uit te schakelen.
4.5 Reanimatieperiode
De gebruiker zal opgedragen worden met reanimatie te beginnen. Het apparaat zal het ECG-ritme van de patiënt niet
bewaken gedurende de reanimatieperiode. Gedurende de reanimatieperiode zal de AED de gebruiker niet adviseren:
"Stop beweging" , zelfs als er beweging is.
De gebruiker moet de instructies van de AED uitvoeren tijdens deze periode. Wanneer de reanimatieperiode
beëindigd is, zal het apparaat verdergaan in hartritmeanalysemodus.
Reanimatiebegeleiding wordt gegeven via een reeks gesproken en visuele instructies en hoorbare tonen. De
standaard fabrieksinstelling geeft uitsluitend instructies voor borstcompressies (geen beademing).
Beademingsinstructies kunnen echter ingeschakeld/uitgeschakeld worden door te drukken op de softkeyknop
naast het pictogram voor beademingsopties dat tijdens de reanimatie op het scherm weergegeven wordt. (Zie het
gedeelte "Softkeypictogram voor beademingsopties" hieronder). Beademingsinstructies kunnen ook ingeschakeld/
uitgeschakeld worden door het instellen van de betreffende menu-optie in de onderhoudsmodus. (Zie het gedeelte
"Beademen" in hoofdstuk 8 van deze handleiding.)
Softkeypictogram voor beademingsopties: wanneer dit pictogram op het scherm staat
tijdens reanimatie, kan de gebruiker de overeenkomstige softkeyknop indrukken om te kiezen
voor reanimatiebegeleiding met hartmassage (zonder beademing) of reanimatiebegeleiding met
hartmassage en beademing.
Opmerking: zie het gedeelte "Beademen" in hoofdstuk 8 van deze handleiding voor instructies
over hoe u de standaard fabrieksinstelling kunt veranderen.
Wanneer dit informatiesoftkeypictogram op het scherm aanwezig is, kan de
gebruiker op de overeenkomstige softkeyknop drukken voor verdere informatie
met video-instructies. Om de instructies af te sluiten, drukt u nogmaals op
de softkeytoets.
24
DAC-E2510NL-BA