Het opnameprogramma selecteren
1. Zet de camcorder in de bedieningsstand
of
2. Selecteer een opnameprogramma met de
programmakeuzeschakelaar.
Het symbool van het geselecteerde opnameprogramma wordt
weergegeven.
Wijzig het opnameprogramma niet als u opnamen maakt. De helderheid van
het beeld kan anders abrupt veranderen.
Portret:
- Het wazige effect van de achtergrond neemt toe als u meer inzoomt (T).
- Het beeld is tijdens het afspelen mogelijk niet helemaal vloeiend.
Landschap:
Door uit te zoomen (W) krijgt u een betere opname.
Sport:
Het beeld is tijdens het afspelen mogelijk niet helemaal vloeiend.
Langzame sluitertijd:
- Bij het opnemen van films (
goed als bij andere standen.
- Automatische scherpstelling werkt mogelijk niet zo goed als bij andere
programma's. In dat geval moet u handmatig scherp stellen.
.
) is de beeldkwaliteit mogelijk niet zo
Programma-
keuzeschakelaar
Ne
45