4.
Frames R1...R2, R4, R6...R9: Installeer de aardingsplaat. In de frames R6...R9, is dit de aardingsplaat voor de
besturingskabels.
R1...R2
4
R6...R9
4
5.
Frame R5: Installeer de kabelboxplaat (a) en de afdekking (b).
R5
5a
6.
Zet de kabels buiten de omvormer mechanisch vast.
7.
Aard de motorkabelafscherming aan de motorzijde. Voor minimale radiofrequentie-interferentie, dient de
motorkabelafscherming over 360 graden geaard te worden bij de kabel-invoer van het motorklemmenkast.
7
12. Sluit de besturingskabels aan
Maak de aansluitingen volgens de toepassing. Houd de signaalkabelparen getwist tot zo dicht mogelijk bij de klemmen om
inductieve koppeling te voorkomen.
1.
Maak een gat in de rubberen doorvoertule en schuif de doorvoertule op de kabel.
R4
4
5b
8