3. Selecteer de kabels en zekeringen
•
Kies de vermogenskabels. Voldoe aan de plaatselijke regelgeving.
•
Netvoedingskabel: ABB raadt aan om symmetrisch afgeschermde kabel (VFD-kabel) te gebruiken voor de beste
EMC-prestaties.
•
Motorkabel: Gebruik symmetrisch afgeschermde kabel (VFD-kabel) voor de beste EMC-prestaties. Symmetrisch
afgeschermde kabel vermindert ook de lagerstromen, de slijtage en de spanning op de motorisolatie.
•
Type voedingskabels: In IEC-installaties, koperen of aluminium kabels gebruiken (indien toegestaan).
Aluminiumkabels kunnen alleen worden gebruikt voor de ingangsstroombekabeling in 230V-omvormers met
framemaat R5...R8. Gebruik in UL-installaties uitsluitend koperen draden.
•
Stroomsterkte: max. belastingsstroom.
•
Spanningsbereik: min. 600 V AC.
•
Temperatuurbereik: In IEC-installaties, kies een kabel die geschikt is voor ten minste 70 °C (158 °F) maximaal
toelaatbare temperatuur van de geleider bij continu gebruik. In UL-installaties en voor omvormers met optie +B056
(IP55, UL Type 12), kiest u een kabel die geschikt is voor ten minste 75 °C (167 °F).
•
Afmetingen: Raadpleeg
Klemgegevens voor de vermogenskabels
•
Selecteer de besturingskabels. Gebruik een dubbel afgeschermde kabel met getwiste paren voor analoge signalen. Gebruik
dubbel afgeschermde of enkel afgeschermde kabel voor de digitale, relais- en I/O-signalen. Laat 24V- en 115/230V-signalen
niet in dezelfde kabel lopen.
•
Beveilig de omvormer en de voedingskabel met de juiste zekeringen. Raadpleeg
voedingskabelafmetingen
4. Controleer de installatieplaats
Onderzoek de plaats waar u de omvormer zult installeren. Zorg er voor dat:
•
De installatieplaats wordt voldoende geventileerd of gekoeld om de warmte van de omvormer af te voeren.
•
De omgevingscondities moeten overeenkomen met de eisen. Raadpleeg
•
De wand moet zo verticaal mogelijk zijn en stevig genoeg zijn om de omvormer te kunnen dragen. Voor de gewichten,
lees
Vereiste gewichten en vrije ruimte
•
Het installatieoppervlak, de vloer en materialen in de buurt van de omvormer mogen niet brandbaar zijn.
•
Er moet voldoende vrije ruimte rondom de omvormer zijn voor koeling, onderhoud en bediening. Raadpleeg
gewichten en vrije ruimte
•
Er mogen geen sterke magnetische velden zoals enkelkernige geleiders met hoge stroomsterkte of contactorspoelen in
de buurt van de omvormer aanwezig zijn. Een sterk magnetisch veld kan interferentie veroorzaken of
onnauwkeurigheid van de werking van de omvormer.
5. Installeer de omvormer aan de wand
Kies de bevestigingsmiddelen om te voldoen aan plaatselijke regelgeving op het gebied van wand-oppervlakte materialen,
omvormergewicht en toepassing.
Voorbereiding van de installatieplaats
1.
Zet markeringen met behulp van de templates. Verwijder het montagesjabloon voordat u de omvormer aan de muur
monteert.
2.
Boor de gaten en plaats ankers of pluggen in de gaten.
3.
Draai de schroeven aan. Laat een spleet tussen de schroefkop en het montageoppervlak.
R1...R4
a
1
R1
R2
mm
in
mm
a
98
3,86
98
3,86
b
317
12,48 417 16,42 473 18,62 619 24,37 581 22,87 531
c
-
-
-
d >
-
-
-
e >
-
-
-
Zekeringen en typische voedingskabelafmetingen
voor de maximale kabelafmetingen.
.
.
voor de minimumvereisten voor vrije ruimte.
R5...R9
1
c
× 4
R3
R4
in
mm
in
mm
in
160
6,30
160
6,30
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
voor de typische kabelafmetingen en
Zekeringen en typische
Omgevingsomstandigheden
R1...R9
2
× 2
× 4
R5
R6
mm
in
mm
in
mm
612 24,09 571
22,5
623
20,9
583
160
6,30
213
8,4
245
200
7,87
300
11,8
300
100
3,94
155
6,1
155
.
Vereiste
R1...R2: M5
R3...R5: M6
R6...R9: M8
R7
R8
R9
in
mm
in
mm
24,5
701
27,6
718
23,0
658
25,9
658
9,7
263
10,3
345
11,8
300
11,8
300
6,1
155
6,1
200
2
in
28,3
25,9
13,6
11,8
7,9