Inhoudsopgave
Advertenties
4
4.1
110-0002-07NL
Overzicht hoofdstukken
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen omtrent het rijden met de camper.
De aanwijzingen hebben specifiek betrekking op:
• het rijden met de camper
• de remmen
• de veiligheidsgordels
• de airbag
• de stoelen
• de zitplaatsindeling
• een extra zitplaats creëren
• de kinderstoelen
• de verduistering in de cabine
• de buitenspiegels
Tijdens het rijden
Rijden met de camper
→ Controleer vóór elk vertrek en na korte pauzes of de instaptrede volledig
is ingeschoven.
→ Het basisvoertuig is een bedrijfsvoertuig (kleine truck). De rijstijl overeen-
komstig aanpassen. Let bij onderdoorgangen, tunnels en dergelijke op de
totale hoogte van de camper (zie Technische gegevens in de voertuigpa-
pieren).
→ Tijdens het rijden moeten de personen op de stoelen blijven zitten. Het
toegestane aantal stoelen staat op de voertuigpapieren. Maak voor het
rijden de gordels vast en houd deze tijdens het rijden om.
De bestuurder is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de volgende
punten:
• Passagiers moeten op de daarvoor bestemde stoelen blijven zitten.
• De veiligheidsgordels moeten worden vastgemaakt.
• De deurvergrendeling mag niet ontgrendeld zijn.
• De in hoofdstuk 2 genoemde veiligheidsmaatregelen moeten in acht geno-
men worden.
Vermijd abrupt remmen. Rijd langzaam op slechte wegen. Grotere voertuigen
kunnen vanwege de relatief lange overhang uitscharen en bij ongunstige om-
standigheden de grond raken.
Rijd daarom bij het oprijden van veerponten, het rijden over oneffenheden en
achteruitrijden bijzonder voorzichtig. Zo vermijdt u beschadigingen aan de
onderbodem en de zich daar bevindende onderdelen.
Tijdens het rijden
4
33
Advertenties
Inhoudsopgave
