3
Vóór vertrek
3.11
3.11.1
3.11.2
28
Motorkap
→ Wanneer de motorkap geopend is, bestaat er verwondingsgevaar in de
motorruimte.
→ Gevaar voor brandwonden! Ook een motor die al langere tijd uitgescha-
keld is, kan nog heet zijn.
→ Verricht geen werkzaamheden in de motorruimte terwijl de motor draait.
→ De motorkap moet tijdens het rijden stevig dicht en vergrendeld zijn. Na
het sluiten controleren of de vergrendeling vastgeklikt is. Hiervoor aan de
motorkap trekken.
Motorkap I-model
Afb. 9
Ontgrendeling motorkap
Motorkap openen:
→ Bij de T-modellen bevindt de ontgrendeling (Afb. 9, pos. 1) zich links aan
de zijkant op het dashboard.
→ Bij de I-modellen bevindt de ontgrendeling (Afb. 9, pos. 1) zich links onder
het dashboard.
1. Motorkap ontgrendelen (Afb. 9, Pos. 1). ( Bedieningshandleiding van
de voertuigfabrikant).
2. Veiligheidshendel (Afb. 10, pos. 1) achter de motorkap naar links schui-
ven om zo de sluiting te ontgrendelen.
3. Motorkap in het midden met een hand erboven en de andere hand eron-
der vastpakken.
4. Motorkap in een boog naar voren en omhoog kantelen.
Motorkap sluiten:
1. Motorkap in een boog omlaag kantelen.
2. Om de motorkap vast te klikken, met de bal van de hand ter hoogte van
het slot (bovenaan in het midden) drukken tot de kliksluiting hoorbaar
tweemaal vastklikt.
3. Controleren of de motorkap goed vergrendeld is.
Motorkap T-model
→ De informatie voor het openen en sluiten van de motorkap bij het T-model
vindt u in de bij het voertuig bijgevoegde gebruiksaanwijzing van de voer-
tuigfabrikant.
1
1
10800072
Afb. 10
Motorkap openen:
10800073
110-0002-07NL