7
7.1
110-0002-07NL
Overzicht hoofdstukken
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen omtrent de elektrische installatie van de
camper.
De aanwijzingen hebben specifiek betrekking op:
• algemene veiligheidsvoorschriften
• het 230 V boordnet en de aansluiting ervan
• het 12 V boordnet van de huishoudaccu
• de verklaringen van vaktermen over de accu
• de huishoudaccu en de startaccu
• het bedieningspaneel
• het elektroblok
• de zekeringen
• de lichtschakelaars/schakelaars
Elektrische installatie
Algemeen
→ Laat de werkzaamheden aan de elektrische installatie alleen door gekwa-
lificeerd personeel uitvoeren.
→ Elektrische apparaten (bijv. mobiele telefoons of draadloze apparaten) die
naderhand in de camper ingebouwd zijn, moeten naast een CE-keurmerk
tevens over een zogenaamd EMC-test (elektromagnetische compatibili-
teit) door de fabrikant van het apparaat beschikken.
→ Vervang defecte zekeringen alleen, wanneer de oorzaak van het probleem
bekend en weggenomen is.
→ Laat bij regelmatig gebruik van het voertuig de elektrische installatie jaar-
lijks door een elektricien controleren en keuren (DIN VDE 0100-721). Ten
minste echter om de 3 jaar.
→ Tijdens onweer is de camper een veilige plek (kooi van Faraday). Trek uit
voorzorg de stekker uit de 230 V aansluiting en schuif de antennes in om
de elektrische apparaten te beschermen.
→ Om de elektrische installatie te beschermen kan een 230 V overspan-
ningsbeveiliging worden geïnstalleerd door bevoegd vakkundig personeel
(bescherming tegen overspanning).
Elektrische installatie
7
91