Rijden op de motorfiets
Voorzichtig
Het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk moet kort na het starten van
de motor uitgaan.
Wanneer
het
voor lage oliedruk na het starten van
de motor blijft branden, de motor
onmiddellijk
uitschakelen
oorzaak vaststellen.
Indien de motor met een te lage
oliedruk
draait,
motorschade.
De motor starten:
•
Controleer of de motorstopscha-
kelaar in de stand RUN (DRAAIEN)
staat.
•
Controleer of de transmissie in
neutraal staat.
•
Zet het contact aan.
Let op
Wanneer het contact wordt ingescha-
keld, gaan de waarschuwingslampjes
op het instrumentenpaneel branden en
vervolgens weer uit (behalve de lampjes
die blijven branden tot de motor wordt
gestart - zie hoofdstuk 'Waarschuwings-
lampjes').
•
Trek de koppelingshendel helemaal
tegen de handgreep.
•
Laat de gasklep volledig dicht en
druk op de startknop tot de motor
start.
86
waarschuwingslampje
en
ontstaat
ernstige
•
Deze motorfiets is uitgerust met
startblokkeerschakelaars. De scha-
kelaars
startinrichting als de transmissie
niet
in
wanneer de zijstandaard is uitge-
klapt.
•
Als de zijstandaard bij draaiende
motor
de
terwijl de transmissie niet in de
neutraalstand staat, stopt de motor,
ongeacht de stand van de koppe-
lingshendel.
blokkeren
de elektrische
de
neutraalstand
omlaag
wordt
staat
geklapt