Referentiegids onderzoeksmodus NextSeq 550Dx-instrument
Selecteer BaseSpace Onsite. Voer in het veld Server Name (Servernaam) het volledige pad naar
u
uw BaseSpace Onsite-server in.
(Uitvoermap), selecteer Browse (Bladeren) en navigeer naar een secundaire netwerklocatie om
naast de BaseSpace Onsite-server ook BCL-bestanden op te slaan.
Selecteer Standalone instrument (Standalone-instrument) om gegevens alleen naar een
u
netwerklocatie op te slaan. Selecteer Browse (Bladeren) en navigeer naar een netwerklocatie van
uw voorkeur. De besturingssoftware genereert automatisch de naam voor het uitvoerbestand.
[Optioneel]
u
behulp van visualisatiehulpmiddelen op BaseSpace. Inloggegevens voor BaseSpace en een
internetverbinding zijn vereist.
4
Als u BaseSpace of BaseSpace Onsite hebt geselecteerd, stelt u de BaseSpace-parameters als volgt
in.
Voer een BaseSpace User Name (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord) in om het
u
instrument te registreren bij BaseSpace.
Selecteer Use default login and bypass the BaseSpace login screen (Gebruik standaard
u
inloggegevens en omzeil het BaseSpace-inlogscherm) om de geregistreerde gebruikersnaam en
het wachtwoord in te stellen als standaard inloggegevens. Deze instelling omzeilt het BaseSpace-
scherm tijdens het instellen van de run.
5
Selecteer Send Instrument Performance Data to Illumina (Instrumentgezondheidsgegevens naar
Illumina verzenden) om de Illumina Proactive-bewakingsservice in te schakelen. Afhankelijk van de
gebruikte NCS-versie kan de naam van de instelling in de software-interface verschillen van de naam
in deze handleiding.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden instrumentprestatiegegevens naar Illumina
verzonden. Met behulp van deze gegevens kan Illumina problemen beter oplossen en mogelijke
storingen detecteren voor een proactief onderhoud en maximale gebruiksduur van het instrument.
Raadpleeg de Illumina Proactive technische handleiding (documentnr. 1000000052503) voor meer
informatie over de voordelen van deze service.
Deze service:
verzendt geen sequencinggegevens;
u
vereist dat het instrument is verbonden met een netwerk met internettoegang;
u
is standaard uitgeschakeld. Schakel de instelling Send Instrument Performance Data to Illumina
u
(Instrumentprestatiegegevens naar Illumina verzenden) in om deze service in te schakelen.
6
Selecteer Save (Opslaan).
BeadChip-scanconfiguratie
1
Selecteer System Configuration (Systeemconfiguratie) vanuit het scherm Manage Instrument
(Instrument beheren).
2
Selecteer BeadChip Scan Configuration (BeadChip-scanconfiguratie).
3
Als u een standaard DMAP-maplocatie wilt specificeren, selecteert u Browse (Bladeren) en navigeert u
naar de gewenste maplocatie op het netwerk van uw faciliteit.
OPMERKING Download en kopieer, voorafgaand aan elke scan, de DMAP-inhoud naar deze locatie.
DMAP-inhoud is vereist voor elke BeadChip en is uniek voor elke BeadChip-barcode.
4
Als u een standaard uitvoerlocatie wilt specificeren, selecteert u Browse (Bladeren) en navigeert u naar
de gewenste locatie op het netwerk van uw faciliteit.
Documentnr.1000000041922 v03 NLD
Uitsluitend bedoeld voor onderzoeksdoeleinden.
Niet voor gebruik in diagnostische procedures.
[Optioneel]
Selecteer Use Run Monitoring (Runbewaking gebruiken) om de run te bewaken met
Selecteer het selectievakje voor de Output Folder
50