Referentiegids onderzoeksmodus NextSeq 550Dx-instrument
OPMERKING Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een standaardnetwerkprotocol voor gebruik
met IP-netwerken voor dynamische toewijzing van netwerkconfiguratieparameters.
U kunt ook Use the following IP address (Gebruik het volgende IP-adres) selecteren om het instrument
als volgt handmatig te verbinden met een andere server. Neem contact op met uw netwerkbeheerder
voor de adressen die specifiek van uw instelling zijn.
Voer het IP-adres in. Het IP-adres is een reeks van 4 getallen gescheiden door een punt, zoals
u
bijvoorbeeld 168.62.20.37.
Voer het subnetmasker in, een onderverdeling van het IP-netwerk.
u
Voer de standaardgateway in, de router op het netwerk die verbinding maakt met het internet.
u
3
Selecteer Obtain a DNS server address automatically (Automatisch een DNS-serveradres verkrijgen)
om het instrument te verbinden met de domeinnaamserver die bij het IP-adres hoort.
U kunt ook Use the following DNS server addresses (Gebruik de volgende DNS-serveradressen)
selecteren om het instrument als volgt handmatig te verbinden met de domeinnaamserver.
Voer het DNS-adres in dat u wenst. Het DNS-adres is de servernaam die wordt gebruikt voor het
u
vertalen van domeinnamen in IP-adressen.
Voer het alternatieve DNS-adres in. Het alternatieve DNS-adres wordt gebruikt als de gewenste
u
DNS een bepaalde domeinnaam niet kan vertalen in een IP-adres.
4
Selecteer Save (Opslaan) om naar het computerscherm te gaan.
OPMERKING De naam van de instrumentcomputer wordt bij de fabricage aan de instrumentcomputer
toegewezen. Wijzigingen in de computernaam kunnen de connectiviteit beïnvloeden en er is een
netwerkbeheerder voor nodig.
5
Verbind de computer van het instrument als volgt met een domein of een werkgroep.
Voor instrumenten die zijn verbonden met het internet – selecteer Member of Domain (Lid van
u
domein) en voer vervolgens de domeinnaam in die hoort bij de internetverbinding van uw instelling.
Voor domeinwijzigingen is de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerder nodig.
Voor instrumenten die niet zijn verbonden met het internet – selecteer Member of Work Group (Lid
u
van werkgroep) en voer vervolgens een werkgroepnaam in. De werkgroepnaam is uniek voor uw
instelling
6
Selecteer Save (Opslaan).
Analyseconfiguratie instellen
1
Selecteer System Configuration (Systeemconfiguratie) vanuit het scherm Manage Instrument
(Instrument beheren).
2
Selecteer Analysis Configuration (Analyseconfiguratie).
3
Selecteer een van de volgende opties om een locatie te specificeren waar de gegevens naar worden
overgedragen voor de daaropvolgende analyse.
Selecteer BaseSpace om de sequentiegegevens naar Illumina BaseSpace te versturen.
u
Selecteer het selectievakje voor de Output Folder (Uitvoermap), selecteer Browse (Bladeren) en
navigeer naar een secundaire netwerklocatie om naast BaseSpace ook BCL-bestanden op te
slaan.
Documentnr.1000000041922 v03 NLD
Uitsluitend bedoeld voor onderzoeksdoeleinden.
Niet voor gebruik in diagnostische procedures.
[Optioneel]
49