Referentiegids onderzoeksmodus NextSeq 550Dx-instrument
3
Update de locatie, alleen als deze is gewijzigd, in het scherm BeadChip-scanconfiguratie als volgt:
a
Selecteer Manage Instrument (Instrument beheren) vanuit het scherm NCS Home (Start NCS).
b Selecteer System Configuration (Systeemconfiguratie).
c
Selecteer BeadChip Scan Configuration (BeadChip-scanconfiguratie).
4
Selecteer Browse (Bladeren) en navigeer naar de locatie van de vervangen of geüpdatete bestanden.
Aangepaste recepten en receptmappen
Pas de originele recepten niet aan. Maak altijd een kopie van het originele recept met een nieuwe naam.
Als een origineel recept is aangepast, kan de software-updater het recept voor toekomstige updates niet
meer herkennen en worden nieuwe versies niet geïnstalleerd.
Sla aangepaste recepten op in de gepaste receptmappen. Receptmappen zijn als volgt georganiseerd.
Custom (Aangepast)
High (Hoog) – aangepaste recepten die met een kit van hoge capaciteit worden gebruikt.
Mid (Gemiddeld) – aangepaste recepten die met een kit van mid-capaciteit worden gebruikt.
High (Hoog) – originele recepten die met een kit van hoge capaciteit worden gebruikt.
Mid (Gemiddeld) – originele recepten die met een kit van mid-capaciteit worden gebruikt.
Wash (Was) – bevat het recept voor handmatig wassen.
RAID-foutmelding
De NextSeq 550Dx-computer is uitgerust met vier harde schijven, twee voor de diagnostische modus en
twee voor de onderzoeksmodus. Als een harde schijf storing krijgt, genereert het systeem een RAID-
foutmelding en wordt u verzocht contact op te nemen met de technische ondersteuning van Illumina.
Meestal moet de harde schijf worden vervangen.
U kunt doorgaan met de stappen voor het instellen van de run en een normale werking. Het doel van het
bericht is de service vooraf te plannen om onderbrekingen in de normale werking van het instrument te
voorkomen. De RAID-waarschuwing kan alleen door een beheerder worden bevestigd. Als u uw
instrument slechts met één harde schijf gebruikt, kan dat leiden tot gegevensverlies.
Systeeminstellingen configureren
Het systeem wordt tijdens de installatie geconfigureerd. Als er echter een wijziging nodig is, of als het
systeem opnieuw geconfigureerd moet worden, moet u de systeemconfiguratie-opties gebruiken.
Alleen een Windows-beheerdersaccount heeft toegang tot de systeemconfiguratie-opties.
Network Configuration (Netwerkconfiguratie) – biedt opties voor IP-adresinstellingen, DNS-adres
u
(domeinnaamserver), computernaam en domeinnaam.
Netwerkconfiguratie instellen
1
Selecteer System Configuration (Systeemconfiguratie) vanuit het scherm Manage Instrument
(Instrument beheren).
2
Selecteer Obtain an IP address automatically (Automatisch een IP-adres verkrijgen) om het IP-adres
via de DHCP-server te verkrijgen.
Documentnr.1000000041922 v03 NLD
Uitsluitend bedoeld voor onderzoeksdoeleinden.
Niet voor gebruik in diagnostische procedures.
48