SATEL
5. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
6. Een bericht zal worden weergegeven dat de nieuwe gebruiker aangemaakt is. Druk op de
toets om terug te keren naar het
5.8.3 Een gebruiker wijzigen
Een persoon kan alleen gebruikers wijzigen waarvoor hij/zij meer rechten heeft dan de
gebruiker. Bijvoorbeeld, als gebruiker A gebruiker B heeft aangemaakt en gebruiker B
heeft gebruiker C aangemaakt, dan kan gebruiker A, gebruiker B en C wijzigen.
Een gebruiker kan nooit meer rechten krijgen dan de persoon die hem/haar wijzigt.
1. Voer uw code in en bevestig deze met de
2. Druk toets 2 twee keer in. De lijst met gebruikers wordt nu weergegeven.
3. Gebruik de en toetsen om een gebruiker te selecteren.
4. Druk op de
toets. De lijst met te wijzigen functies zal worden weer gegeven.
5. Selecteer de te wijzigen functies voor de gebruiker en pas deze aan.
6. Druk op de
toets.
7. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
8. Een bericht zal worden weergegeven dat de nieuwe gebruiker gewijzigd is. Druk op de
toets om terug te keren naar gebruikerslijst.
5.8.4 Een gebruiker verwijderen
Een persoon kan alleen gebruikers verwijderen waarvoor hij/zij meer rechten heeft dan
de gebruiker. Bijvoorbeeld, als gebruiker A gebruiker B heeft aangemaakt en gebruiker
B heeft gebruiker C aangemaakt, dan kan gebruiker A, gebruiker B en C verwijderen.
1. Voer uw code in en bevestig deze met de
2. Druk op toets 2 en vervolgens op toets 3. De lijst met gebruikers wordt nu weergegeven.
3. Gebruik de en toetsen om een gebruiker te selecteren.
4. Druk op de
toets. Een bericht zal worden weergegeven dat de gebruiker verwijderd is.
5. Druk op de
toets om terug te keren naar gebruikerslijst.
5.8.5 Toevoegen van een Proximity kaart / DALLAS iButton
1. Als een gebruiker wordt toegevoegd of gewijzigd, kies dan de N
D
functie.
ALLAS
2. Gebruik de en toetsen om te selecteren hoe de kaart / iButton moet worden
toegevoegd. Het nummer van de kaart / iButton kan worden ingelezen op een
geselecteerde kaartlezer/bediendeel of voer deze handmatig (hexadecimaal) in.
3. Druk op de
toets.
4. Als het nummer van de kaart / iButton ingelezen moet worden, volg dan de instructies op
het bediendeel. Houd de kaart / iButton eerst één keer voor de lezer om deze te lezen en
een tweede keer om te bevestigen en druk daarna op de
5. Als het nummer van de kaart / iButton handmatig ingevoerd wordt, voer deze dan met de
toetsen op het bediendeel in hexadecimale waarden in, en bevestig dit met de
7. U komt nu weer in de lijst met functies voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van
de functie N
WE
functie staan. Druk op de
P
.
/ N
ROX
KAART
WE
toets.
INTEGRA Plus
submenu.
GEBRUIKERS
toets
toets.
D
ziet u nu V
ALLAS
P
WE
ROX
toets.
.
.
/ V
ERW
PROX
KAART
31
.
/ N
KAART
WE
toets.
. DALLAS
ERW