SATEL
– Zones overbruggen [Zones overbrgn]*
– Zones uitschakelen [Zones uitsch.]
– Klok instellen
– Storingen bekijken [Storing inzien]*
– Logboek bekijken [Logboek inzien]*
– Detectoren resetten [Zone reset]*
– Opties wijzigen [Opties wijzigen]
– Toegang TEST menu [Test menu]
– Downloaden starten [Downloaden]*
– MAAK en PULS uitgangen sturen [Uitg. sturen]
– GUARDX toegang [GUARDX toegang]
– Uitgangen resetten [Reset uitgangen]*
– Eenvoudige gebruiker – na het invoeren van de code en bevestigd met de
de gebruiker nooit blokken te selecteren, welke in of uitgeschakeld dienen te worden.
Alle blokken waar de gebruiker rechten toe heeft, zullen worden in of uitgeschakeld
– Manager – de gebruiker heeft dezelfde rechten en toegang tot de menu functies als een
manager
Module / Lezers – extra modules waarmee de gebruiker het systeem mag bedienen
(proximity kaart in/uitschakel modules, blok bediendelen, code sloten, kaartlezer modules).
Proximity kaarten / DALLAS chips – indien er proximity kaart / DALLAS iButton lezers in
het alarmsysteem gebruikt worden, dan kan een proximity kaart of een DALLAS iButton
aan de gebruiker toegevoegd worden, waarmee hij/zij het alarmsysteem kan bedienen.
Handzenders – indien er in het systeem een ACU-220, ACU-280, ACU-120, ACU-270,
ACU-100, ACU-250, INT-RX of INT-RX-S INT-RX-S module aanwezig is, dan kan aan de
gebruiker een handzender worden gekoppeld, waarmee hij/zij op afstand het
alarmsysteem kan bedienen. Een gebruiker kan max. 2 handzenders hebben: de APT-200
handzender (ondersteund door het ABAX 2 / ABAX systeem) of een APT-100
(ondersteudn door het ABAX systeem) en een 433 MHz handzender (ondersteund door de
INT-RX of INT-RX-S modules).
Knoppen – de knop functies zijn beschikbaar als een handzender aan een gebruiker
toegewezen is. Met deze functie is het mogelijk om een zone aan een knop toe te wijzen
of aan een combinatie van knoppen. De zone zal dan geactiveerd worden bij het
indrukken van de knop of combinatie van knoppen. De zone hoeft niet fysiek in het
systeem te bestaan (virtueel).
Zone 256 kan niet worden gebruikt om aan een knop, of combinatie van knoppen
toegewezen te worden.
Gebeurtenissen (RX) / Gebeurtenissen (ABAX) – indien er aan een gebruiker een
handzender is toegekend dan kan met deze optie worden bepaald of dit wordt wel of niet
geregistreerd wordt in het logboek.
ABAX bevestiging – indien een ABAX handzender is toegekend aan een gebruiker, dan is
het mogelijk om de status van een uitgangen weer te laten geven via de led's op de
handzender bij het indrukken van een knop.
Naam – individuele gebruikersnaam.
5.8.1 Gebruiker type
De naam zoals gebruikt in het bediendeel, wordt weergegeven tussen vierkante haakjes.
De beschrijving betreft alleen het gebruik van codes, maar de onderstaande informatie is van
toepassing op alle aan de gebruiker toegewezen identificatie methodes.
INTEGRA Plus
29
toets hoeft