Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale ondergrond.
●
Als u op een helling of onverhard terrein moet
●
parkeren, parkeer het voertuig dan zodanig dat dit
niet kan wegrollen of omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in contact
●
kunnen komen met ontvlambare materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en andere
●
hete onderdelen niet aan voordat ze zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de sleutel als
●
u het voertuig onbewaakt achterlaat om de kans op
diefstal te verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalvoorziening wordt
ook aanbevolen.
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
#
Parkeren op de zijstandaard of de middenbok
1. Zet de motor uit.
2. De zijstandaard gebruiken
Klap de zijstandaard omlaag.
Laat het voertuig langzaam naar links leunen totdat
het volle gewicht op de zijstandaard steunt.
De middenbok gebruiken
Ga voor het neerklappen van de middenbok aan de
linkerkant van het voertuig staan.
Duw met uw rechtervoet op het uiteinde van de
middenbok en trek tegelijkertijd omhoog en naar
achteren.
3. Draai het stuur volledig naar links.
Het draaien van het stuur naar rechts reduceert
u
de stabiliteit en kan tot gevolg hebben dat het
voertuig omvalt.
4. Zet de contactschakelaar in de stand
verwijder de sleutel. 2 P. 118
(Lock) en
Vervolg
15