4.3.1 HOUT TOEVOEGEN / EINDE VERBRANDING
Er mag pas brandstof worden toegevoegd als de brandstof zover is opgebrand dat
die nog slechts gloeit.
1. Open de luchttoevoer helemaal (afb. 16).
2. De haarddeur erg langzaam openen (gebruik een ovenhandschoen!), zodat er
geen wervelingen kunnen ontstaan en er rook uit de haard komt.
3. Het haardhout op het gloeiende hout leggen (bast boven, zaagrand aan de
zijkant. Let erop dat de luchttoevoer geopend is. Het gloeiende vuur mag niet
worden verstikt)
4. De haarddeur sluiten (gebruik een ovenhandschoen!).
5. De luchtregelaar moet, als het hout niet meteen begint te branden, ca. 2 tot
5 minuten in de aanmaakpositie (helemaal rechts) blijven staan. Deze posi-
tie van de luchtschuif mag pas veranderd worden als het toegevoegde hout
helemaal brandt.
Het einde van de verbranding is bereikt
als het hout volledig is opgebrand en er
geen smeulend vuur of een onvolledige
verbranding kan ontstaan. De stelhendel
kan nu worden gesloten. Als uw haard niet
in gebruik is, moet u de regelaar altijd op
de positie 'Luchttoevoer gesloten' zetten
(zie afb. 16).
4.3.2 HOUTHOEVEELHEID PER UUR
Om beschadiging door oververhitting, zoals verkleuringen van het staal, vervor-
mingen enz. te voorkomen en om de optimale functie ook nog na jaren te kunnen
garanderen, moet de kachel goed worden gestookt. Een oververhittingsrisico
kan worden uitgesloten als het maximale verwarmingsvermogen niet wordt
overschreden.
De aanbevolen houthoeveelheid per uur vindt u onder '2.2. Technische
Gegevens' op pagina 7. De grootte van de afzonderlijke houtblokken
moet ca. 25 cm zijn!
Bedenk: het toevoegen van grotere hoeveelheden leidt tot oververhitting en
beschadiging van de kachel. Geperst hout (houtbriketten) heeft een duidelijk
hoger verwarmingsvermogen dan hardhout. De hoeveelheden per uur moeten
daarom minimaal 20% lager zijn dan bij haardhout: ca. 1,5 kg/h voor a1/a2/a3/
a4 en ca. 1,7 kg/h voor a4 H
O/a5/a7/a8.
2
Bij beschadiging door oververhitting (te grote hoeveelheden toegevoegd per uur)
wijzen wij iedere vorm van garantie van de hand.
4.4 REGELING VERWARMINGSVERMOGEN
Het verwarmingsvermogen wordt geregeld via de toegevoegde hoeveelheid
brandstof. Probeer niet de verbranding te sterk te verlangzamen door de lucht-
toevoer te verminderen. Dat heeft bij het verwarmen met hout een onvolledige
verbranding tot gevolg en leidt tot onnodige milieuvervuiling, want hout ontgast
ook zonder vlamvorming. Hierdoor ontstaat er meer roetvorming op de ruit!
Bovendien bestaat het risico van plotselinge ontploffingen (explosieachtige ont-
steking van het rookgas). Zorg ervoor dat de haarddeur altijd goed dicht is, zodat
33