De DR-detector in positie brengen
Bij het uitvoeren van een belichting moet u aan de volgende hulpmiddelen
voor detector-oriëntatie denken:
• buiszijde
• oriëntatiemerkteken van de patiënt
Afbeelding 10: Hulpmiddelen voor detector-oriëntatie
1. Buiszijde van de detector
2. Positie van de sensor voor automatische belichtingsdetectie
3. Locatie rood oriëntatiemerkteken van de patiënt
De detector moet worden gepositioneerd met het
patiëntoriëntatiemerkteken aan de onderzijde van het interessegebied.
De detectororiëntatie en patiëntoriëntatie zijn belichtingsinstellingen op het
NX-werkstation. De detectororiëntatie wordt op het NX-werkstation als
cassette-oriëntatie aangegeven.
De gebruiker is verantwoordelijk voor een juiste en duidelijke markering links
of rechts op het beeld om fouten te voorkomen.
WAARSCHUWING:
De kabel van de apparatuur is lang. Zorg ervoor dat kabels niet
in de knoop komen te zitten. Zorg er ook voor dat de kabel geen
struikelgevaar oplevert. Dit kan een storing in de apparatuur
veroorzaken of de gebruiker kan gewond raken door over de
kabel te struikelen.
DX-D 60C, DX-D 60G | Aan de slag | 69
1
2
3
0294B NL 20190221 1131