Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
– Ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto.
– Ontgrendelen/vergrendelen van de
bagageruimte.
– Verlichting op afstand bedienen.
– Inklappen/uitklappen van de buitenspiegels.
– Inschakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem.
– Lokaliseren van de auto.
– Openen/sluiten van de ramen.
– Activeren van de elektrische startonderbreker
van de auto.
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld/ontgrendeld als
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale
vergrendeling defect is, of als de accu leeg is.
Raadpleeg het desbetreffende gedeelte voor
meer informatie over de Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:
– De auto ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen.
– De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/
uitschakelen.
– De airbag vóór aan passagierszijde
inschakelen/uitschakelen.
– De portieren met de reservefunctie
ontgrendelen/vergrendelen.
– Contact inschakelen en de motor starten/
afzetten.
Zonder Keyless entry and start
► Druk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen.
Met Keyless entry and start
Toegang tot de auto
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep)
kan worden ingesteld in het menu
Rijverlichting/Auto van het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
► Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
► Druk op de ontgrendelknop.
► Druk nogmaals op de knop om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De volledige of selectieve ontgrendeling en de
uitschakeling van het alarm worden bevestigd
2
31