Rijden
De afstand tot de voorligger wijzigen
► Druk op 6 om de drempelwaarden van
de afstandsinstelling ("Veraf", "Normaal" of
"Dichtb.") weer te geven en druk nog een
keer op de toets om een drempelwaarde te
selecteren.
Na enkele seconden wordt de instelling
geaccepteerd en in het geheugen opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde
snelheid
► Druk het gaspedaal volledig in. De
afstandsregeling en snelheidsregeling
worden uitgeschakeld zolang u gas geeft.
"Snelheidsregelaar onderbroken" wordt
weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
► Draai rolknop 1 omhoog in de stand OFF.
Informatie op het
instrumentenpaneel
120
7.
Voertuig waargenomen door het systeem
(symbool vol)
8.
Snelheidsregelaar actief (kleur niet grijs)
9.
Ingestelde snelheid
10. Snelheid voorgesteld door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
11. Auto op zijn plaats gehouden (uitvoeringen
met automatische transmissie of
selectiehendel (elektrisch))
12. Instelling afstand tot voorligger
13. Door het systeem gedetecteerde positie van
het voertuig
Meldingen en
waarschuwingen
Meldingen en waarschuwingen worden
niet achter elkaar weergegeven.
"Snelheidsregelaar gepauzeerd" of
"Snelheidsregelaar onderbroken", na een
korte acceleratie door de bestuurder.
"Snelheidsregelaar actief", geen voertuig
gedetecteerd.
"Snelheidsregelaar gepauzeerd", voertuig
gedetecteerd.
"Snelheidsregelaar actief", voertuig
gedetecteerd.
"Neem de controle over de auto
over" (oranje).
► Remmen of accelereren, afhankelijk van de
situatie.
"Neem de controle over de auto
over" (rood).
► Neem onmiddellijk de controle over
de auto over: het systeem kan niet correct
reageren op de huidige rijsituatie.
"Inschakelen geweigerd, omstandigheden
ongeschikt". Het systeem weigert om de
snelheidsregelaar in te schakelen omdat er niet
aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan.
Stop & Go-functie
"Trap het gaspedaal in of druk op
toets II om weg te rijden" (toets
4).
Het systeem heeft de auto volledig tot stilstand
gebracht.
Indien de situatie het toelaat, rijdt de auto binnen
3 seconden geleidelijk en automatisch weg.
Na deze periode van 3 seconden moet de
bestuurder het gaspedaal intrappen of op toets
4 drukken om weg te rijden.
Gedurende de fase dat de auto stilstaat,
wordt aanbevolen:
– Niet de portieren te openen.
– Geen passagiers in of uit te laten stappen.
– Niet de achteruitversnelling in te schakelen.