Achterlichten
Uitvoering met Full LED-lampen
1. Parkeerlichten/dagrijverlichting
2. Remlichten
3. Achteruitrijlichten
4. Richtingaanwijzers
Uitvoering met
halogeen-achterlichten
1. Remlichten / parkeerlichten (P21/5W LL)
2. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
3. Achteruitrijlichten (W16W)
Remlichten / parkeerlichten /
achteruitrijlichten en richtingaanwijzers
Sneller knipperen van een
controlelampje voor een richtingaanwijzer
(links of rechts) betekent dat één van de
lampen aan die zijde defect is.
De oranje gloeilampen, zoals die van de
richtingaanwijzers, moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde kleur en
specificaties.
Deze lampen kunnen vanuit de bagageruimte
worden vervangen.
► Open de achterklep.
► Verwijder het afdekpaneel aan de betreffende
zijkant, zodat de bevestiging van de lampunit
toegankelijk is.
► Draai de bevestigingsmoer los met een
dopsleutel.
In geval van pech
► Draai de moer verder met de hand los en
bewaar de moer; zorg ervoor dat deze niet
valt.
► Duw de bevestigingsclip naar buiten en
verwijder de lampunit vanuit de achterkant.
► Maak de vier bevestigingen rondom de
lamphouder los.
► Verwijder de lamphouder.
Als de lampunit en de lamphouder zijn
verwijderd:
1. Remlicht/parkeerlicht
2. Richtingaanwijzers
3. Achteruitrijlichten
► Draai de lamp 1 of 2 een kwartslag naar links
en verwijder hem.
► Trek aan de lamp 3 om deze te verwijderen.
► Vervang de lamp.
Druk de lampunit recht uitgelijnd met de
lengteas van de auto goed in de
geleiders.
Zet de lamp zonder te forceren vast om een
correcte afdichting te garanderen en om
beschadiging van de lampunit te voorkomen.
8
181