Rijden
N. Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact, of om de vrijloop te gebruiken.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Rijden in de automatische stand
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Rijden in de handmatige stand
De bestuurder kan schakelen met de
schakelflippers.
Impulsselectiehendel
A. Toets P
Voor het inschakelen van de parkeerstand.
100
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Toets M
Om vanuit stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
(Afhankelijk van de uitvoering: met Full
Park Assist kunt u de handbediende stand
inschakelen via de schakelaar DRIVE MODE)
D. Lampjes voor de transmissiestand (P, R, N,
D)
► Beweeg de hendel een of twee keer naar
voren (N of R) of naar achteren (N of D), indien
nodig tot voorbij het weerstandspunt.
De hendel gaat terug naar zijn oorspronkelijke
positie wanneer u de hendel loslaat.
Als u bijvoorbeeld van P naar R wilt schakelen,
duwt u de hendel twee keer naar voren zonder
het weerstandspunt te passeren of een keer
waarbij u wel het weerstandspunt passeert:
– In het eerste geval gaat de transmissie van P
naar N en vervolgens van N naar R.
– In het tweede geval gaat de transmissie direct
van P naar R.
Schakelflippers
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk om de
neutraalstand of de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.