138
9. Gas
Gasfles verwisselen
Tijdens het verwisselen van de gasfles niet roken en geen
open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de
gasfles of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de
aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
Bij aansluiting op de fles met vloeibaar gas moet de slanglei-
ding spanningsvrij en zonder knikken zijn.
De regelaar moet boven de flesafsluiter worden geplaatst.
Zorg ervoor dat de gasafdichtingsvlakken steeds schoon en
intact zijn.
• Open de deur van de gasfleskast.
• Trek zo nodig het uitschuifbare gasflesplateau naar voren (zie
beschrijving hieronder).
• Sluit de hoofdafsluiter van de gasfles. Let op de richting van
de pijl.
• Schroef de gasdrukregelaar/hogedrukslang
van de gasfles af (linkse schroefdraad).
• Maak de bevestigingsriemen los en neem de gasfles eruit.
• Zet de gevulde gasfles weer in de gasfleskast of op het uit-
schuifbare gasflesplateau en maak hem m.b.v. de bevestigings-
riemen stevig vast.
• Schroef de gasdrukregelaar/hogedrukslang
op de gasfles (linkse schroefdraad).
• Open het ventiel van de volle, aangesloten gasfles (open
beide gasflessen indien uitgerust met DuoControl CS).
• Alleen bij uitvoering met crashsensor
beveiliging (groene knop) op de hogedrukslang in (zie 141).
• Controleer of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei
de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
• Schuif het gasflesplateau zo nodig weer terug.
• Sluit de deur van de gasfleskast.
*
met de hand
*
met de hand
*
: druk de slangbreuk-