110
7. Elektrische installaties
Om een lege huisaccu tijdens de rit optimaal op te laden, moe-
ten zo weinig mogelijk 12V-apparaten worden ingeschakeld.
Checklist voor controle
• Schakel de motor uit.
• Schakel alle 12V-apparaten uit.
• Start de motor.
De spanning van de huisaccu moet toenemen, wanneer
- het motortoerental boven het stationaire toerental ligt.
- de voertuigaccu niet volledig ontladen is.
Het laadniveau van de dynamo wordt weergegeven op het
controlepaneel. Indien dit niet het geval is, controleer dan het
volgende:
• Is de 50A-zekering in de toevoer naar de huisaccu in de
buurt van de voertuigaccu in orde?
• Is het signaal 'motor' aangesloten op de ingangsmodule?
Stroomvoorziening via huisaccu
• Er mogen uitsluitend accumulators met gebonden elektro-
lyten (Gel- of AGM-accu's) ingebouwd worden op door de
fabrikant aangeven plaatsen.
• De geïnstalleerde accu mag niet worden geopend.
• Gebruik bij vervanging van de huisaccu alleen een accu van
hetzelfde type en met dezelfde capaciteit. (Stel het type
accu in op het bedieningspaneel – p. 80).
• Schakel de motor, de 230V-stroomtoevoer, de 12V-
stroomtoevoer en alle gebruikers uit voordat u de huisaccu
afkoppelt of aankoppelt.
• Voor het vervangen van de zekeringen moet de acculader
spanningsvrij worden geschakeld.
• Voordat u een defecte zekering vervangt, moet de oorzaak
van de overbelasting worden opgespoord en verholpen.
• De zekeringen mogen alleen worden vervangen door
zekeringen met dezelfde zekeringwaarde.
Bij stroomvoorziening via de huisaccu werken de 230V-
apparaten niet!