Hoofdstuk 6: Aanraakscherm en
muis
Overzicht
U kunt een in de winkel verkrijgbaar aanraakscherm of
muis aansluiten op de eenheid en daarmee de
menuvensters bedienen.
In dit hoofdstuk worden de instellingen beschreven voor het
gebruik van een aanraakscherm of muis, en de vensters die
verschijnen wanneer u een aanraakscherm of muis gebruikt.
Opmerking
Als u een van de opties [USB 3] t/m [USB 6] instelt op
[Touch Panel / Mouse] in het venster [System Admin
Settings] - venster [Device Settings] - tabblad [Device 1]
in aanraakscherm-/muismodus terwijl er geen compatibel
apparaat is aangesloten, kan de eenheid niet meer bediend
worden. Wanneer u per ongeluk de bediening uitschakelt,
kunt u het gewone functioneren herstellen door het
volgende te doen.
A Druk op de knop MENU op het voorpaneel van de
eenheid.
Er verschijnt een bevestigingsmelding op het
voorpaneel dat er wordt opgestart in standaardmodus.
B Selecteer [OK] en druk op de knop ENTER.
De eenheid start opnieuw op in standaardmodus.
Tips
• De minimale resolutie voor het aanraakscherm is 1366
× 768.
• Houd rekening met het volgende wanneer u een van de
opties [USB 3] t/m [USB 6] instelt op [Touch Panel /
Mouse] in het venster [System Admin Settings] -
venster [Device Settings] - tabblad [Device 1].
– U moet de eenheid opnieuw opstarten om deze
instellingen toe te passen.
– Nadat de instelling is doorgevoerd, zijn de knoppen
V , v , B , b , ENTER en MENU op het voorpaneel van
de eenheid en op de afstandsbediening uitgeschakeld.
• Voor nadere informatie over ondersteunde
aanraakschermen neemt u contact op met uw
plaatselijke Sony-leverancier.
Aanraakscherm-/
muisinstellingen
configureren
Configureer de volgende instellingen om een
aanraakscherm of muis te kunnen gebruiken.
1
Selecteer [Device Settings] in het venster [System
Admin Settings] en druk op de knop ENTER.
Raadpleeg "Het venster [System Admin Settings]
weergeven" (pagina 69) voor meer informatie over
het weergeven van het venster [System Admin
Settings].
Het venster [Device Settings] wordt weergegeven.
2
Geef het tabblad [Device 1] weer en stel de USB-
poort in waarop u het aanraakscherm of de muis wilt
aansluiten ([USB 3] t/m [USB 6] op [Touch Panel /
Mouse]).
3
Selecteer [Advanced] en druk op de knop ENTER.
Het instellingenvenster [Advanced] voor
aanraakschermen en muizen verschijnt.
4
Stel [Display Cursor] in op [Use], selecteer [Apply]
en druk dan op de knop ENTER.
Wanneer [Use] is geselecteerd, verschijnt er een
muiscursor op het scherm wanneer u de
aanraakschermmodus of een muis gebruikt.
De standaardinstelling is [Not Used].
Wanneer u deze instelling wijzigt, verschijnt er een
melding dat u de eenheid opnieuw moet opstarten.
5
Sluit het aanraakscherm of de muis aan en volg de
instructies op het scherm. Start dan de eenheid
opnieuw op.
93