De standaardinstelling is [Use].
Wanneer [CMS Mode] is ingesteld op [Use] in het
venster [System Admin Settings] - venster [Function
Settings] - tabblad [CMS], [Streaming] is ingesteld
op [Not Used] op het tabblad [Streaming] en [Ch2
Rec] is ingesteld op [Not Used] in het venster [User
Settings] - tabblad [Rec/Streaming], wordt de
instelling vastgezet op de huidige selectie.
2
Geef het tabblad [External Storage 2] weer en
configureer instellingen die te maken hebben met
simultane overdracht.
[Save Video]
Selecteer de selectievakjes van de video-indelingen
die simultaan worden overgebracht. (U kunt
meerdere selecties maken.)
U kunt kiezen uit [Ch1 2D], [Ch1 3D] en [Ch2 2D].
Standaard zijn alle selectievakjes geselecteerd.
Wanneer [CMS Mode] is ingesteld op [Use] in het
venster [System Admin Settings] - venster [Function
Settings] - tabblad [CMS], kan de optie Ch2 niet
worden geconfigureerd.
[Save Still]
Selecteer de aankruisvakjes van de opslagindelingen
voor stilstaande beelden. (U kunt meerdere selecties
maken.)
U kunt kiezen uit [3D], [2D], [Convert to 2D
DICOM], [2D Left], [Convert to 2D DICOM Left],
[2D Right] en [Convert to 2D DICOM Right].
Standaard zijn alle selectievakjes geselecteerd.
Tips
• Wanneer [Save Still] is ingesteld op [3D], worden
de gegevens opgeslagen in MPF-indeling.
• Wanneer er geen selectievakjes zijn geselecteerd,
blijven [Save Video] en [Save Still] leeg. Wanneer
u meerdere indelingen selecteert, worden ze
weergegeven met schuine strepen (/) als
scheidingsteken. Als de hele tekst niet kan worden
weergegeven, wordt "..." weergegeven.
3
Geef het tabblad [Metadata] weer en configureer de
metagegevensinstellingen.
[Metadata Output]
Selecteer de selectievakjes van de metagegevens die
u wilt overbrengen naar het externe medium. (U kunt
meerdere selecties maken.)
U kunt kiezen uit [Rec Date], [Patient Info.],
[Doctor], [Case] en [Facility Name].
Standaard zijn geen van de selectievakjes
geselecteerd.
Tips
• Metagegevens worden opgeslagen in de hoogste
map van de map met opgenomen gegevens.
• Wanneer u [Patient Info.] hebt geselecteerd,
worden id, naam, geslacht en geboortedatum
uitgevoerd als metagegevens.
[Metadata Format]
Geeft de indeling van de metagegevensuitvoer weer.
[Encryption]
Selecteer of u de metagegevens wilt versleutelen die
worden uitgevoerd.
De standaardinstelling is [Not Used].
[Key]
Dit onderdeel is beschikbaar als [Encryption] is
ingesteld op [Use].
Voer de sleutel in met 32 hexadecimale cijfers.
Tip
Wanneer [CMS Mode] is ingesteld op [Use] in het
venster [System Admin Settings] - venster [Function
Settings] - tabblad [CMS], [Streaming] is ingesteld
op [Not Used] op het tabblad [Streaming] en [Ch2
Rec] is ingesteld op [Not Used] in het venster [User
Settings] - tabblad [Rec/Streaming], wordt de
instelling vastgezet op de huidige selectie en kan niet
worden gewijzigd.
4
Ga verder naar "Afdrukinstellingen configureren"
(pagina 39) voor het configureren van de
afdrukinstellingen.
Als u klaar bent met het configureren van
instellingen, selecteert u [Apply] en drukt u op de
knop ENTER.
Afdrukinstellingen configureren
Configureer afdrukinstellingen voor stilstaande beelden.
Tip
U kunt de gebruikte printer selecteren in het venster
[System Admin Settings] - venster [Device Settings] -
tabblad [Device 1].
Raadpleeg "Tabblad [Device 1]" (pagina 77) voor meer
informatie over deze instelling.
39