1
Geef het tabblad [Print 1] weer en configureer
instellingen die te maken hebben met afdrukmethode
en af te drukken onderdelen.
De naam van de momenteel aangesloten printer
verschijnt in het vak [Printer].
De instellingen die verschijnen zijn afhankelijk van
uw printer.
[Layout]
Selecteer het aantal stilstaande beelden dat per vel
moet worden afgedrukt.
De indelingen die verschijnen en de
standaardinstelling zijn afhankelijk van uw printer.
[Auto Print] (alleen USB-printers)
Kies of u automatisch wilt afdrukken zodra een
stilstaand beeld wordt vastgelegd.
De standaardinstelling is [Not Used].
[Add. Info.] (alleen USB-printers)
Selecteer de selectievakjes voor de extra gegevens die
u wilt afdrukken. (U kunt meerdere selecties maken.)
U kunt kiezen uit [Rec Date], [Patient Info.],
[Doctor], [Case], [Rec Timestamp], [Logo], [Facility
Name] en [Watermark].
Standaard zijn geen van de selectievakjes
geselecteerd.
Tips
• Wanneer u een UP-D25MD specificeert als
gebruikte printer, worden de opties [Doctor],
[Case], [Facility Name] en [Watermark] niet
weergegeven voor [Add. Info.].
• Als u watermerken of logo's wilt afdrukken, moet u
eerst een watermerk- of logobestand importeren dat
is gemaakt in de juiste indeling. U kunt watermerk-
en logobestanden importeren vanuit het venster
[System Admin Settings] - venster [Device
Settings] - tabblad [Device 1].
Raadpleeg "[Import Watermark] (alleen UP-
DR80MD)" (pagina 78) en "[Import Logo]"
(pagina 78) voor informatie over importeren.
[Caption] (alleen videoprinters)
Kies of u een bijschrift wilt af laten drukken.
De standaardinstelling is [Not Used].
[Caption Content] (alleen videoprinters)
Selecteer de inhoud van het onderschrift dat u wilt
afdrukken.
U kunt kiezen uit [Rec Date] en [Date and Patient ID].
De standaardinstelling is [Rec Date].
2
Geef het tabblad [Print 2] weer en configureer
instellingen die te maken hebben met afdrukgrootte
en afdrukkwaliteit.
De instellingen die u kunt configureren, zijn
afhankelijk van uw printer.
[Paper]
Selecteer het papierformaat van de printer.
De standaardinstelling is afhankelijk van uw printer.
[Orientation]
Selecteer de afdrukstand.
De standaardinstelling is [Portrait].
[Copies]
Geef het aantal kopieën op (1 t/m 10).
De standaardinstelling is [1].
Tip
Wanneer u een UP-D25MD of videoprinter gebruikt,
worden de instellingen [Paper] en [Orientation]
uitgeschakeld en kunt u deze niet configureren.
Wanneer u een videoprinter gebruikt, wordt [Copies]
bovendien vastgezet op [1].
3
Ga verder naar "Overige instellingen configureren"
(pagina 40) om de instellingen voor de
schermweergave te configureren.
Als u klaar bent met het configureren van
instellingen, selecteert u [Apply] en drukt u op de
knop ENTER.
Overige instellingen configureren
Configureer instellingen die te maken hebben met
schermweergave.
1
Geef het tabblad [Other] weer en configureer de
volgende instellingen.
[Menu Display]
Selecteer 2D of 3D als indeling voor het
menuscherm.
De standaardinstelling is [2D].
[Select Right/Left of Image]
Selecteer welk beeld (links of rechts) u wilt gebruiken
voor opgenomen Ch2-gegevens wanneer u stilstaand
beeld vastlegt of simultaan opneemt.
De standaardinstelling is [Left].
2
Wilt u instellingen configureren voor de PinP-
functie, ga dan naar "PinP-instellingen configureren"
(pagina 41).
Als u klaar bent met het configureren van
instellingen, selecteert u [Apply] en drukt u op de
knop ENTER.
40