[Retry Interval (sec)]
Voer een waarde in tussen 1 en 120 seconden als
herhaalfrequentie.
De standaardinstelling is 10 seconden.
[Number of Retries]
Voer een waarde in tussen 1 en 10 als aantal
pogingen.
De standaardinstelling is 10.
Tabblad [MWM Server 2]
Configureer MWM-serverinstellingen.
[Patient Name Component]
Selecteer de patiëntnaamcomponent die u wilt ophalen.
De standaardinstelling is [1st Component].
Tabblad [C-Store]
Configureer C-Store-instellingen.
[C-Store]
Geef aan of u C-Store wilt gebruiken.
De standaardinstelling is [Not Used].
Wanneer u [Use] selecteert, verschijnt [Confirm].
Bevestig de communicatie met de C-Store-server. Voor
details raadpleegt u "Communicatie met de C-Store-
server bevestigen" (pagina 92).
[Server Name]
Voer de servernaam in.
Dit onderdeel is beschikbaar als [C-Store] is ingesteld op
[Use].
U kunt maximaal 253 tekens invoeren.
[Port No.]
Voer het poortnummer in.
Dit onderdeel is beschikbaar als [C-Store] is ingesteld op
[Use].
U kunt een waarde invoeren uit het bereik 1 tot 65535
(max. 5 cijfers).
De standaardinstelling is [104].
[AE Title]
Voer de AE-titel in.
Dit onderdeel is beschikbaar als [C-Store] is ingesteld op
[Use].
U kunt maximaal 16 tekens invoeren.
[Retry]
Kies of u handelingen opnieuw wilt proberen, zoals het
bevestigen van DICOM-overdracht en het bevestigen van
de communicatie met de C-Store-server.
De standaardinstelling is [Use].
Wanneer [Use] is geselecteerd, verschijnt [Advanced].
Raadpleeg "De herhaalfrequentie en het aantal pogingen
configureren" (pagina 91) voor meer informatie over de
instellingen.
Communicatie met de C-Store-server
bevestigen
Bevestig of de communicatie met de C-Store-server tot
stand is gekomen.
1
Nadat u de diverse instellingen hebt geconfigureerd
op het tabblad [C-Store], selecteert u [Confirm] voor
[C-Store] en drukt u op de knop ENTER.
De communicatie wordt bevestigd. Tijdens het
bevestigen verschijnt een indicator.
Het resultaat van de bevestigingen verschijnt
wanneer het proces is voltooid.
2
Selecteer [OK] en druk op de knop ENTER.
Tip
Als correcte communicatie met de C-Store-server niet tot
stand is gekomen, raadpleeg dan de oorzaak die op het
scherm wordt weergegeven en verhelp het probleem.
Tabblad [Local Station 1]
[AE Title], [Station Name]
U kunt maximaal 16 tekens invoeren.
[Facility Name]
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
[Facility Address]
U kunt maximaal 128 tekens invoeren.
Tabblad [Local Station 2]
Configureer lokale stationsinstellingen.
[SOP Class UID]
Selecteer [SC] of [VL] als SOP-klasse-UID.
De standaardinstelling is [SC].
[Character Set]
Selecteer de tekenset.
U kunt kiezen uit [IR6], [IR13], [IR100] en [IR101].
De standaardinstelling is [IR6].
92