Inhoudsopgave
Advertenties
Tip
Selecteer [Abort] en druk op de knop ENTER om het
kopiëren te annuleren.
10
Wanneer het kopiëren is voltooid, drukt u op de knop
ENTER terwijl [Close] is geselecteerd.
Het venster [Image List] verschijnt opnieuw.
DICOM opnieuw verzenden
U kunt niet-verzonden DICOM-beelden opnieuw
verzenden.
1
Selecteer [Image List] voor het bedieningsvak in het
venster [Recording List].
2
Selecteer de opgenomen gegevens in het venster
[Recording List] en druk op de knop ENTER.
Raadpleeg "Beelden zoeken" (pagina 59) voor meer
informatie over het weergeven van het venster
[Recording List].
Het venster [Image List] verschijnt.
3
Selecteer het vak [Operation] en druk op de knop
ENTER.
Het venster [Operation] verschijnt.
4
Selecteer [DICOMSend] en druk op de knop ENTER.
Het venster [Image List] verschijnt opnieuw.
5
Selecteer [Execute] en druk op de knop ENTER.
Het venster [DICOMSend] verschijnt.
6
Wanneer de DICOM-overdracht is voltooid, drukt u
op de knop ENTER terwijl [OK] is geselecteerd.
Het venster [Image List] verschijnt opnieuw.
Tip
DICOM-overdracht wordt niet verzonden voordat
[DICOM] is ingesteld op [Use] in het venster [System
Admin Settings] - venster [DICOM Settings] - tabblad
[Server] of voor stilstaande beelden die al zijn verzonden.
Patiëntgegevens bewerken
U kunt de id, de naam en andere patiëntgegevens
bewerken die zijn toegevoegd aan opgenomen gegevens
en die nog niet zijn geconfigureerd.
Opmerkingen
• Wanneer [Change Patient Info.] is ingesteld op [Not
Used] in het venster [System Admin Settings] - venster
[Function Settings] - tabblad [Patient Info.], kunt u
alleen patiëntinformatie bewerken die nog niet is
ingevoerd. Patiëntgegevens die zijn ingevoerd door een
gebruiker kunnen niet worden bewerkt.
• Patiëntgegevens uit MWL kunnen niet worden
bewerkt.
1
Geef het venster [Recording List] weer en selecteer
het bedieningsvak en druk op de knop ENTER.
Het venster [Operation] verschijnt.
2
Selecteer [Change] en druk op de knop ENTER.
Het venster [Recording List] verschijnt opnieuw.
3
Selecteer het selectievakje van de opgenomen
gegevens waarvan u de patiëntgegevens wilt
bewerken.
Tip
U kunt patiëntgegevens slechts voor één
gegevensopname tegelijkertijd bewerken. Als er
meerdere gegevensopnamen zijn geselecteerd, kunt u
geen patiëntgegevens bewerken.
4
Selecteer [Execute] en druk op de knop ENTER.
Het venster [Change] verschijnt.
5
Bewerk de gewenste onderdelen, selecteer [Change]
en druk op de knop ENTER.
Raadpleeg "Instellingen voor patiëntgegevens en
gegevensopslag" (pagina 48) voor meer informatie
over de diverse instellingen.
De patiëntgegevens worden gewijzigd en het venster
[Recording List] verschijnt opnieuw.
Tip
Als de opgenomen gegevens proxygegevens bevatten,
worden de proxygegevens ook bewerkt.
64
Advertenties
Inhoudsopgave
