11 Uitbedrijfname
11.1
Tijdelijke uitbedrijfname
12 Verwijdering
12.1
Verwijdering en recycling
Afb.34
MW-3000179-03
7681853 - v.05 - 17102023
1. Zet de aan-uitschakelaar op 'OFF'.
2. Tap het water van het verwarmingscircuit af als de buitentemperatuur
lager is dan 0°C om bevriezing te voorkomen. Bevriezing van het
water in de aanvoer- en retourleidingen kan het apparaat
beschadigen.
Opgelet
Het verwijderen en afvoeren van de warmtepomp moeten door
een erkend technicus worden uitgevoerd volgens de plaatselijke
en nationale regelgeving.
Belangrijk
De warmtepomp heeft elektrische en elektronische
componenten. Bij een onjuiste verwijdering kunnen deze
nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Wij wijzen er
uitdrukkelijk op dat het apparaat niet als huishoudelijk afval mag
worden afgevoerd, maar dat het als gevaarlijk afval moet
worden afgevoerd.
Relevante vereisten met betrekking tot recycling, hergebruik en
verwijdering van brandstoffen en componenten volgens de
geldende normen moeten worden nageleefd. Het is met name
belangrijk om te zorgen voor een professionele verwijdering van
het koudemiddel en de compressorolie (FV86).
1. Schakel de stroomvoorziening van de warmtepomp uit.
2. Koppel de kabels los van de elektrische componenten.
3. Sluit de waterkleppen weer.
4. Tap de installatie af.
5. Verwijder alle wateraansluitingen die aan de uitgang van de
warmtepomp zijn geïnstalleerd.
6. Verwijder en recycle de warmtepomp volgens de plaatselijke en
nationale regelgeving.
11 Uitbedrijfname
41