1. Moer van kabelbeugel
3. Schuif de moer van de kabelbeugel naar de machine
toe om de zelfaandrijving te vermeerderen; schuif
de moer van de machine af om de zelfaandrijving te
verminderen.
4. Draai de moer van de kabelbeugel vast.
5. Controleer de werking van de aandrijfregeling en
herhaal de bovenstaande stappen, indien nodig.
Opmerking: Als de machine naar voren kruipt
zonder dat de bedieningsstang is ingeschakeld of als
de wielen draaien wanneer de achterwielen worden
opgetild, dan is de kabel te strak. Draai de moer van de
kabelbeugel los, trek de kabelhuls iets omhoog (van de
machine vandaan) en draai de moer van de kabelbeugel
vast.
Opmerking: U kunt desgewenst ook de maximale
snelheid aanpassen (met de bedieningsstang geheel
ingeschakeld).
Kabel van de mesrem afstellen
Stel de mesremkabel af elke keer wanneer u een nieuwe kabel
aanbrengt of de riem van de mesremkoppeling vervangt.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3. Verwijder de riemkap (Figuur 5) door de 4 bouten
waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te
verwijderen.
Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de
drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast.
4. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap.
5. Draai de bout van de kabelklem los (Figuur 39).
1
G019876
Figuur 38
1. Kabelklemschroef
6. Trek aan de kabelhuls totdat een speling ontstaat van
ongeveer 3 mm.
Opmerking: Zet de veer niet onder spanning.
7. Draai de kabelklemschroef aan om de afstelling vast
te zetten.
8. Plaats de riemkap terug met de 4 schroeven die u bij
stap 3 hebt verwijderd.
9. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
10. Controleer de werking van de maaimessen; zie
De werking van het stopsysteem van het maaimes
controleren (bladz. 12).
De mesaandrijfriem
vervangen.
Vervang de mesaandrijfriem indien nodig.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3. Verwijder de riemkap (Figuur 5) door de 4 bouten
waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te
verwijderen.
Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de
drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast.
4. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap.
5. Verwijder de riemkap van de mesremkoppeling en de
bevestigingsmiddelen.
Opmerking: Bewaar de riemkap van de
mesremkoppeling en bouten voor latere montage.
24
2
1
G019923
Figuur 39
2. Mesremkabel