7. Papier en toner bijvullen
Richting van dik papier en aanbevolen staat
Bij het gebruik van dik papier van 106 - 220 g/m
rekening houden met de papierrichting of opslagomgeving om foutieve invoer en verlies van
afbeeldingskwaliteit te voorkomen.
Papierrichting
Dik papier heeft een papierrichting overeenkomstig de korrel. Stel de papierrichting in
overeenkomstig de korrel, zoals wordt getoond in het volgende diagram:
Richting van de papierkorrel
Papieropslag
• Temperatuur: 20 – 25°C
• Luchtvochtigheid: 30–65%
Gebruik het niet samen met papier dat in andere omgevingen is bewaard.
Minimumaantal vellen
• 20 vellen of meer (papierladen van apparaat/optionele papierlade-eenheid)
Na het bijvullen van het papier plaatst u de zijgeleider tegen de papierstapel.
• Wanneer u op glad, dik papier afdrukt, moet u het papier goed uitwaaieren voordat u het plaatst.
Als u dit niet doet, kunnen er papierstoringen optreden en kan papier vastlopen. Als papier ook
nadat u het grondig uitgewaaierd heeft, blijft vastlopen of tegelijk wordt ingevoerd, plaatst u het
papier vel voor vel in de handinvoer.
• Correcte prestaties en kwaliteit kunnen niet worden bereikt onder de aanbevolen omstandigheden
afhankelijk van het papier.
• Het bedrukte b;ad kan omkrullen. Corrigeer het als het bedrukte vel omkrult.
176
2
(28 lb. bankpost – 80 lb. voor-/achterblad) moet u
Papierlades/LCT
Niet aanbevolen
Handinvoer