Advertenties
7. Papier en toner bijvullen
4.
Druk op de naam van de lade waarin het papier is geplaatst.
5.
Schakel het selectievakje [Automatische papierselectie/Automatische ladeselectie] uit en
druk vervolgens op [Papierformaat].
Voor de handinvoer drukt u op [Papierformaat: Printer].
6.
Selecteer het formaat van het geplaatste papier in de lijst, en druk vervolgens op [OK]
[OK].
7.
Druk na het voltooien van de procedure op [Home] (
De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren
Als de afdrukinstellingen en het geplaatste papier die voor de afdruktaak worden gebruikt niet
overeenkomen, treedt er een discrepantiefout op.
Controleer de papierinstellingen en configureer ze voordat u begint met afdrukken.
• Voordat u de instellingen wijzigt, bevestigt u de prioriteit van de papierinstellingen voor afdrukken
(prioriteit voor het printerstuurprogramma of voor het bedieningspaneel).
In het printerstuurprogramma
Controleer de instellingen van de papierlade en de papiersoort in het printerstuurprogramma en
zorg dat de instellingen overeenkomen met het geplaatste papier.
166
D0C9PA5323
).
Advertenties
