Configuratie van de aangesloten apparaten
•
Als de omvormer meerdere MPP-trackers heeft, moet het
worden aangegeven
•
In het veld
den toegewezen
•
Instellingen
18.4.2 kWh-meter confi gureren
Bij de configuratie van een kWh-meter moet deze aan een bedrijfsmodus worden toegewezen.
Mogelijke bedrijfsmodi voor de kWh-meter:
•
Generator (registreert de afzonderlijke opwekkers bijv. PV-omvormers of BVS)
•
Meter voor de hele installatie (registreert het volledige vermogen van de PV-installatie)
•
Verbruiksmeter (registreert het totale verbruik)
•
Utility-meter (U)
•
Utility-meter (U+I)
•
Utility-meter (U+I) + verbruiksmeter (2-richtingenmeter)
•
Subverbruiksmeter (registreert afzonderlijke verbruikers)
•
Verbruiksmeter (2-richtingenmeter)
•
Accumeter (2-richtingenmeter)
•
Gedeactiveerd
Afhankelijk van de bedrijfsmodus en/of type meter worden overige keuze vensters weergegeven, zoals
Energietype
Aanwijzing
Aanwijzing
Procedure
•
Apparaat met selectievakje selecteren
•
Bij het onderdeel Configuratie meter gewenste bedrijfsmodus selecteren
•
onder omstandigheden een toewijzing van een installatiegroep bij deze meter definiëren
•
Instellingen OPSLAAN
96
Omschrijving
kan aan iedere generator/MPP-tracker een individuele beschrijving wor-
OPSLAAN
Pulsnelheid
en/of
.
Per installatie kunnen meerdere verbruiksmeters worden gedefinieerd. Deze worden
opgeteld bij het totale verbruik.
Een subverbruiksmeter is een verbruiksmeter waarvan het verbruik al door een
andere meter is geregistreerd. Deze meter dient alleen om het verbruik van een
bepaalde verbruikstak te visualiseren.
generatorvermogen
voor iedere
tracker