Configuratie van de aangesloten apparaten
18.3 Apparaatdetectie
In het kader van de apparaatdetectie worden alle onder "Definitie apparaat" vooraf gedefinieerde compo-
nenten op de interfaces van de Solar-Log™ gezocht en gedetecteerd. In het kader van de apparaatdetectie
worden de interne gegevensstructuren van de Solar-Log™ voor dit apparaat voorbereid.
Procedure:
•
Configuratie | Apparaten | Detectie
•
In de overzichtsmatrix worden in het kader van de definitie van het apparaat vooraf gedefinieerde
apparaten weergegeven
Afb.: Apparaatdetectie nog niet gestart
•
Apparaatdetectie
•
De apparaatdetectie werkt de weergegeven interfaces van boven naar beneden af.
De voortgang van de apparaatdetectie wordt in een automatisch geopend venster weergegeven.
•
Gedetecteerde apparaten
•
alle apparaten
Als
SLAGEN
•
Als alle interfaces gecontroleerd zijn, is de apparaatdetectie beëindigd.
Statusmelding: Nieuwe apparaten gedetecteerd, gegevens worden geherformatteerd.
•
Solar-Log™ start opnieuw.
Aanwijzing
94
STARTEN
worden bij de betreffende bus met het aantal stuks
gedetecteerd
op een bus
. Het zoekproces wordt dan bij de volgende bus voortgezet.
Na een uitgevoerde detectie kunnen via het symbool
worden verwijderd, zonder dat de totale configuratie van het apparaat geïnitialiseerd
hoeft te worden.
oproepen
zijn, kan het verdere zoekproces worden
weergegeven
OVERGE-
afzonderlijke apparaatklassen
.