24 Voedingsmanagement
Het menu-onderdeel Voedingsmanagement roept u via
In dit bereik hebt u de mogelijkheid de eisen van de netexploitant in het bereik werkelijk vermogen en
blindvermogen om te zetten.
Aanwijzing
De Solar-Log™ beschikt niet over veiligheidsfuncties zoals N/A- of Q/U-beveiliging. Voor
deze functies moet speciale hardware worden gebruikt. Alle beveiligingscommando's
(bijv. noodstop) kunnen niet met of via de Solar-Log™ worden geactiveerd.
24.1 Installatieparameter
Onder het tabblad Installatieparameter worden alle basisgegevens van de installatie opgeslagen.
•
Maximaal schijnbaar vermogen van de opwekkingsinstallatie:
Hier moet het maximale vermogen van de installatie in VA worden ingevoerd. Deze waarde moet over-
eenkomen met de bij het energiebedrijf aangemelde waarde.
Normaliter wordt deze waarde berekend uit het totaal van de paneelvermogens.
Bij gebruik van de Utility-meter worden aanvullend de velden
•
UC
In dit veld wordt de overeengekomen netspanning in het middenspanningsnet van de netexploitant
ingevoerd. Deze waarde wordt door de netexploitant aangegeven. Normaliter komt de netspan-
ning op het middenspanningsniveau overeen met 20.000 V.
•
UNS
De in te voeren referentiespanning is afhankelijk van de gebruikte meetpen. Bij de Solar-Log™
Utility-meter is het werkelijke vermogen voor de middenspanningsmeting 100,0 V.
Instelling UC en UNS
Middenspanning
Utility-meter (U)
UC
20000
UNS
20000
Afb. Confi guratie UC en UNS op de verschillende spanningsniveaus
Aanwijzing
Bij de master-slave opbouw mag op de betreffende Solar-Log™ alleen het op dit appa-
raat aangesloten vermogen worden ingevoerd.
Configuratie | Voedingsmanagement
Middenspan-
Laagspan-
ning
ning
Utility-meter
(U+I)
20000
398
20000
398
Voedingsmanagement
op.
143