Procedure
•
Variabel blindvermogen via lijn Q(U)
Type
•
De
te regelen interfacetoewijzing
•
2-punts-karakteristiekcurve
•
In de configuratiematrix de
vinkje voor inductief
•
Instellingen
OPSLAAN
De weergegeven lijn wijzigt zich overeenkomstig de ingevoerde waarden.
4-punts-karakteristiekcurve
Als de keuze "4-punts-karakteristiekcurve" geselecteerd wordt, bestaat de mogelijkheid een lijn aan de
hand van 4 punten te definiëren.
Procedure:
•
Type
Variabel blindvermogen via lijn Q(U)
•
De
te regelen interfacetoewijzing
•
4-punts-karakteristiekcurve
•
In de configuratiematrix de
het vinkje voor inductief
•
Instellingen
OPSLAAN
De weergegeven lijn wijzigt zich overeenkomstig de ingevoerde waarden.
Onderdeel begrenzingen
Bij het onderdeel Begrenzingen zijn er de volgende configuratiemogelijkheden.
•
Stijgingsbegrenzing (snelheid van de wijziging):
Voor zover de energieleverancier een begrenzing eist, moet dit veld worden geconfigureerd. (ge-
gevens van de waarde in seconden)
•
Max. cos(phi) inductief/onderbekrachtigd en max. cos(phi) capacitief/onderbekrachtigd:
Via deze begrenzing kan een maximale verschuiving worden gedefinieerd. In het deellastbereik kan
daardoor, eventueel, minder blindvermogen worden geproduceerd dan door de lijn vereist, om de
verschuivingsgrenzen aan te houden.
Aanwijzing
De waarde nul deactiveert de betreffende begrenzing.
selecteren
activeren
selecteren.
lijnpunten A en B
definiëren.
selecteren
activeren
selecteren
lijnpunten A ,B, C en D
definiëren.
aan de hand van de velden U/Uc, Q/SAmax en het
aan de hand van de velden U/Uc, Q/SAmax en
Voedingsmanagement
157