Inhoudsopgave
Advertenties
Toebehoren aansluiten
12 Toebehoren aansluiten
12.1
Sensor Box Basic en Professional
Met deze sensoren worden zowel de instralingswaarden als de paneeltemperatuur vastgelegd.
De PV-stralingssensor moet zo worden aangebracht dat de zonnecel van de sensor en de panelen van de
PV-installatie dezelfde richting en helling hebben ten opzichte van de zon.
De positie van de sensor moet zo worden gekozen dat er nagenoeg:
•
geen schaduw kan optreden.
•
de sneeuw in de winter de werking van de sensor niet buitensporig belemmert.
Om dat te bereiken wordt een montage naast of boven het zonnepaneel aanbevolen. Bij parallelle sys-
temen op daken kunnen meestal uitstekende montagerails als montagepunt worden gebruikt. In andere
gevallen kan evt. een geschikte montagehulp worden gebruikt.
Aanwijzing
Sensor Box Commercial en Professional aansluiten op de Solar-Log™
Bekabeling vindt plaats via
•
4-aderige aansluitkabels en omvat de 12 V-voeding en de datakabel naar de Solar-Log™.
•
De aansluiting van de sensor vindt plaats via de RS485-interface op de Solar-Log™ parallel aan de
omvormerbus of via een vrije RS485-interface. Neem de aanwijzingen in de database van de com-
ponenten in acht Bij sommige omvormers kan de sensor niet op dezelfde bus worden aangesloten.
•
De afscherming van de aansluitkabel moet met een potentiaalvereffening worden verbonden.
Normaliter is er geen afzonderlijke voeding nodig.
De aansluitkabel kan worden verlengd (max. 50 m). In dit geval moet echter een voeding van min. 8 V
voor de Sensor Box Basic en 10,5 V voor de Sensor Box Professional aan het uiteinde van de kabel gewaar-
borgd zijn. Eventueel moet een afzonderlijke voeding in de busbekabeling worden geïntegreerd.
In het buitenbereik moet de kabelverbinding overeenkomstig worden beschermd. De bekabeling in het
binnenbereik kan met een afgeschermde datakabel plaatsvinden.
38
Bij omvormers die RS422-communicatie gebruiken, kan de sensor niet op dezelfde bus
worden gebruikt.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
