20.10.1 Handmatige voorritser instellen
Op machines met handmatige voorritser 1750 (optie) wordt de voorritser afgesteld met behulp van de hand-
wielen die in de afbeelding worden getoond. Deze bevinden zich aan de voorkant van de machine.
1
Figuur 83: Stelwielen voor voorritser
20.11 Sproei-inrichting
Voor bepaalde toepassingen (bijv. bij het verwerken van aluminium profielen of composieten met aluminiumge-
halte) kan de machine worden uitgerust met een sproei-inrichting (minimale hoeveelheid koelsmering). Deze is
verkrijgbaar onder artikelnr. 4324.
20.11.1 Speciale kenmerken bij het gebruik van een sproei-inrichting
Bij het werken met de sproei-inrichting is het essentieel om oliebestendige hand-
schoenen, gesloten, nauwsluitende kleding en een veiligheidsbril te dragen.
Als de machine wordt gebruikt met een sproei-inrichting, moet er speciaal op worden gelet dat deze goed wordt
afgezogen, omdat in de sproeinevel onder bepaalde omstandigheden stoffen kunnen vrijkomen die schadelijk
zijn voor de gezondheid.
Er bestaat een gezondheidsrisico voor de longen en luchtwegen door de spuitnevel.
Draag daarom een geschikt ademhalingsmasker.
De gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de sproei-inrichting moet in acht worden genomen.
Sproeismeermiddelen aanbevolen voor aluminiumbewerking: zie extra blad van de fabrikant.
20.12 Kalibratieapparaat "Zeromaster"
Figuur 84: Kalibratieapparaat "Zeromaster"
Opmerking voor retrofitting: De signaallijn van de kalibratiesensor is permanent verbonden met de vereiste
evaluatie-elektronica in de schakelkast. Als een bestaande machine achteraf moet worden geïnstalleerd, moet
het systeem ter plaatse worden geïnstalleerd door onze servicetechnici.
BA_PH_690-200_NL_41-23.docx
•
Hoogteverstelling:
Stel de gewenste hoogte in met het stelwiel (1).
•
Zijdelingse verstelling:
Stel de gewenste positie in met behulp van het stelwiel (2).
2
Met het optioneel verkrijgbare kalibratieapparaat kan
de zaaghoogte automatisch worden gekalibreerd op
50,0 mm via de Zeromaster-functie van de positioneer-
besturing. Dit is erg handig, vooral bij het gebruik van
verschillende zaagbladdiameters.
Zelfs met nageslepen zaagbladen is de exacte zaagpro-
jectie resp. zaaghoogte na het wisselen van het zaag-
blad altijd gegarandeerd.
De procedure voor het kalibreren met het kalibratieap-
paraat wordt in detail beschreven in sectie 18.4.
75