Configureren van de instellingen van de camera met de
functiering
Functies van het controlepaneel en de menu's kunnen toegewezen worden aan de
functiering. Daarna kunnen de instellingen van de camera gemakkelijk worden
geconfigureerd door de functiering te draaien.
De functies die toegewezen kunnen worden aan de functiering hangen af van de
opnamemodus.
[8] [2] [4] [6]
. Om functies toe te wijzen aan de functiering
1.
Druk tijdens de OPNAME modus op [RING].
2.
Selecteer de functie die u wilt toewijzen d.m.v.
[8], [2], [4] en [6] en druk vervolgens op
[SET] (instellen).
• U kunt de functiering ook gebruiken om functies te
selecteren.
. Om functies te gebruiken die aan de functiering zijn toegewezen.
1.
Draai de functiering om de instellling te veranderen.
2.
Druk op de sluitertoets om op te nemen.
LET OP
• Door "Stapzoom" toe te wijzen aan de functiering wordt het mogelijk om optisch
zoomen in te stellen met de functiering (pagina 58).
• U kunt "MF" (Handmatig scherpstellen) niet toewijzen aan de functiering terwijl
"Aan" geselecteerd is voor gezichtsdetectie.
[RING]
[SET] (instellen)
44
Functiering
Foto leerprogramma