8
LED-indicator en speciale functie
8.1
Beschrijving van de LED-lampen
Ventilator
S9740
Klep
open
S9741
Klep
dicht
S9742
Auto
S9743
Ontsteking
S9744
Vlam
Alarm
S9746
T
= Aansluitklem
PTFI = poging tot pilootontsteking
MTFI = poging tot ontsteking met hoofdbrandstofklep
8.2
Functie check Mode
Met de resetknop op het vlamregelpaneel kan tijdens de
opstartfase een regelfunctie worden gebruikt. (voorventilatie,
ontsteking, 1e veiligheidstijd en 2e veiligheidstijd).
Deze functie, die CHECK MODE wordt genoemd, is bedoeld om
het
controleren
van
veiligheidsvoorzieningen die door de vlamregelaar worden
bewaakt, te vergemakkelijken.
Deze functie is vooral nuttig bij de eerste inbedrijfstelling van de
brander of bij het onderhoud.
Om de functie check-mode te activeren:
•
houd de resetknop minstens 3 seconden ingedrukt, zie
hoofdstuk 8 voor meer details, De status-LED verandert van
groen naar geel om aan te geven dat het bedieningsapparaat
in de check-modus staat;
•
het
bedieningsapparaat
voorventilatie. De maximale time-out is 30 minuten, waarna
de vlamregelaar automatisch de check-mode verlaat;
8.3
Noodontgrendeling of noodstoptoestand van de vlamregelaar
Het RFGO-bedieningsapparaat kan op elk moment tijdens de
werkingscyclus in de vergrendelingstoestand (noodstop) worden
gezet of worden ontgrendeld als het zich al in deze toestand
bevindt (vergrendeling) door eenvoudigweg op de knop op het
frontpaneel te drukken of met behulp van de klem T21 op de
ondersteuningsbasis.
LED-indicator en speciale functie
Gaat branden als de ventilatormotor wordt aangedreven (T6) en knippert als de RUN/CHECK-
keuzeschakelaar is ingesteld op "CHECK" tijdens de bewegingsfasen van de klep, PTFI en
MTFI.
Knippert tijdens de beweging naar de maximale opening van de luchtklep totdat duidelijk is dat
de servomotor deze positie heeft bereikt. Daarna blijft deze branden gedurende de door de
vlamregelaar vastgestelde tijd.
Knippert tijdens de beweging naar de minimale opening van de luchtklep totdat duidelijk is dat
de servomotor deze positie heeft bereikt. Daarna blijft deze branden tot het einde van de
voorventilatietijd.
Geeft aan dat de brander klaar is voor vermogensmodulatie.
Knippert tijdens de ontstekingsfase (1e veiligheidstijd) en blijft branden tijdens de MTFI.
Knippert tijdens de eerste veiligheidstijd en blijft branden als de vlamdetectie succesvol is
verlopen.
Licht rood op als er een vergrendelingstoestand optreedt.
Geeft samen met de andere indicatoren tijdens de blokkeringsfase een indicatie van het soort
storing.
Tijdens de normale cyclus geeft deze, samen met de andere LED's, de werkingsfase aan.
de
branderfasen
en
blokkeert
gedurende
•
de checkmodus heeft een time-out van 2 minuten tijdens de
2e veiligheidstijd. Aan het einde van het proces keert de
vlamregelaar terug naar de normale bedrijfstoestand;
•
de checkmodus heeft een time-out van 2 minuten tijdens de
de
MTFI. Aan het einde van het proces keert de vlamregelaar
terug naar de normale bedrijfstoestand;
•
in de check mode tijdens de 1
ook het vlamsignaalniveau aangeven door de 5 centrale
LED's op het frontpaneel van de vlamregelaar proportioneel
te verlichten.
Elke verlichte LED (te beginnen bij de vlam-LED)
vertegenwoordigt 20% van de signaalsterkte.
Om de check mode te verlaten, drukt u op de resetknop om
de vlamregelaar te herstellen naar de normale werking.
de
35
NL
Tab. O
e
e
of 2
veiligheidsfase kan deze
20153492