Ketel
Reinig de ketel volgens de voorschriften zodat u opnieuw de ori-
ginele verbrandingsgegevens heeft. En in het bijzonder: druk in
de verbrandingskamer en temperatuur van rookgassen.
Vlambewaking
Controleer het vlamdetectieniveau met de functie "Check mode"
van de vlamregelaar: de LED's 2 tot 6 geven de respectievelijk
vlamsignaalniveau's aan. Vedi "LED-indicator en speciale func-
tie" a pag. 35.
Check Mode
Met brandende vlam van de brander:
houd minimaal 3 seconden de knop voor het resetten van de
vlamregelaar ingedrukt;
de kleur van de knop verandert van groen naar geel;
alle LED's die de bedrijfstoestanden aangeven, worden
vergeleken met 20% van de maximale intensiteit;
druk de resetknop (<0,5sec) verder in om de signaal-LED's
weer normaal te laten werken.
Gaslekken
Controleer of er geen gaslekken zijn op de leiding gasmeter-
brander.
Gasfilter
Vervang de gasfilter wanneer hij vuil is.
Verbranding
Als de waarden van verbranding, gemeten bij het begin van de
ingreep, niet voldoen aan de van kracht zijnde normen, of in ieder
geval niet de waarden van een goede verbranding zijn, raad-
pleeg dan Tab. M en neem indien nodig contact op met de Tech-
nisch Hulpdienst om de nodige regelingen uit te voeren.
Het is aangeraden de brander af te stellen volgens de aanwijzin-
gen in de tabel Tab. M, in functie van het gebruikte type van gas.
EN 676
Max. vermogen
CO
max. the-
IJking CO
2
GAS
oretisch 0%
= 1,2
O
2
G 20
11,7
9,7
G 25
11,5
9,5
G 30
14,0
11,6
G 31
13,7
11,4
20153492
20156526
μ A
-
+
Afb. 39
Teveel aan lucht
Min. vermogen
1,2
1,3
%
CO
2
= 1,3
mg/kWh mg/kWh
100
9,0
100
8,8
100
10,7
100
10,5
Onderhoud
7.2.4
Veiligheidscomponenten
De veiligheidscomponenten moeten vervangen worden volgens
de bedrijfscyclus die wordt aangeduid in de volgende tabel.
De gespecificeerde bedrijfscycli betreffen niet de
garantievoorwaarden die worden aangeduid in de
leverings- en betalingsvoorwaarden.
OPGELET
Veiligheidscomponent
Vlamcontrole
Vlamsensor
Gasventielen
(type solenoïde)
Drukschakelaars
Drukregelaar
Servomotor (elektronische
nok) (indien aanwezig)
Olieklep (type solenoïde)
(indien aanwezig)
Olieregelaar
(indien aanwezig)
Olieleidingen/verbindingen
(metaal) (indien aanwezig)
Flexibele leidingen
(indien aanwezig)
Waaier ventilator
7.3
Opening van de brander
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
Wacht totdat de bestanddelen in contact met
warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn.
NO
Voor de opening van de brander moet gehandeld worden vol-
x
gens de modaliteiten die worden aangeduid in de paragraaf
"Toegang tot de binnenkant van de kop" op pag. 20.
170
170
7.4
Sluiting van de brander
230
Voer voor de hermontage de werkzaamheden van paragraaf
230
"Toegang tot de binnenkant van de kop" op pag. 20 in de omge-
Tab. M
keerde volgorde uit, zodat alle onderdelen van de brander zich
weer op de originele positie bevinden.
Hermonteer de kap en alle veiligheids- en be-
schermingssystemen van de brander nadat de
handelingen van het onderhoud, de reiniging en
de controle werden uitgevoerd.
34
NL
Bedrijfscyclus
10 jaar of 250,000
werkingscycli
10 jaar of 250,000
werkingscycli
10 jaar of 250,000
werkingscycli
10 jaar of 250,000
werkingscycli
15 jaar
10 jaar of 250,000
werkingscycli
10 jaar of 250,000
werkingscycli
10 jaar of 250,000
werkingscycli
10 jaar
5 jaar of 30,000 cycli onder druk
10 jaar of 500,000 starten
Tab. N