Inhoudsopgave
Advertenties
Machine aan- en afkoppelen
7.2.1
Packer aan de tractor koppelen
1. Controleer de machine bij het aankoppelen
grondig op zichtbare gebreken. Neem hierbij
de informatie in het hoofdstuk
"Verplichtingen van de chauffeur", pagina 8
in acht.
2. Bevestig de kogelkoppelingen via de
topstang- en trekstangbouten in de
koppelingspunten van het driepunts-
aanbouwframe.
3. Borg de bouten van de topstang en de
trekstang met de lunspen tegen onbedoeld
losraken. ZIe hiervoor hoofdstuk "Driepunts-
aanbouwframe", vanaf pagina 35.
4. Stuur personen weg uit de gevarenzone
tussen tractor en machine voordat u naar de
machine rijdt.
5. Rij de tractor tot bij de machine, zodat er
een vrije ruimte (ca. 25 cm) tussen tractor
en machine blijft.
6. Beveilig de tractor tegen onverhoeds starten
en onverhoeds wegrollen. Zie hiertoe het
hoofdstuk "Tractor tegen onbedoeld starten
en wegrollen beveiligen", vanaf pagina 45.
7. Koppel de voedingsleidingen (pagina 48,
hoofdst. 7.1.1) en de verlichtingsinstallatie.
8. Lijn de haken van de trekstangen zodanig
uit dat ze in één lijn staan met de onderste
koppelpunten van de machine.
9. Rijd de tractor nu verder achteruit naar de
machine, zodat de trekstanghaken van de
tractor over de onderste koppelingspunten
van de machine vallen.
10. Til de 3-puntshydraulica van de tractor
zover op, dat de trekstanghaken de
kogelhulzen opnemen en automatisch
vergrendelen.
11. Koppel de topstang via de topstanghaak
aan het bovenste koppelingspunt van de
driepuntsaanbouwframe vanaf de
bestuurderszitplaats.
De haak van de topstang vergrendelt
automatisch.
50
Afb. 28
Afb. 29
De trekstangen van de tractor moeten tijdens het werken verticaal
kunnen bewegen.
T-Pack U 1450-880 BAH0080-3 03.21
Advertenties
Inhoudsopgave
