nl
In het hoofdmenu Imagescan selecteren.
Het imagescan-beeldscherm wordt getoond.
Op het display verschijnt een afbeelding van het referentieraster met een voorgesteld startpunt (driehoek). Dit bevindt
zich altijd linksboven, wat voor de meeste scans voldoende is. Alleen voor bereiken van het referentieraster die zowel
horizontaal als verticaal zijn gescand, worden beeldgegevens weergegeven. In bepaalde gevallen kunnen obstakels in
het scanbereik dit verhinderen (bijv. een buis die door een draagbalk is geleid). Vervolgens kan het startpunt gewijzigd
worden om in zo'n geval het gescande bereik te optimaliseren. Het startpunt kan met behulp van de pijltoetsen worden
veranderd.
1
150
2
De scanner op het door een knipperende pijl aangegeven startpunt laten beginnen. Let erop dat de richtmarkeringen
op de scanner op de juiste manier op het referentieraster zijn gericht, zoals hierboven aangegeven.
AANWIJZING
Wanneer de scanner onjuist op het referentieraster is gericht, kan dit ertoe leiden dat de ijzerposities in het ontstane
beeld verkeerd zijn.
22
5
150