AANWIJZING
De vooraf ingestelde ijzerdiameter wordt in de scanner opgeslagen wanneer deze wordt uitgeschakeld. Controleer
vóór elke meting of de vooraf ingestelde ijzerdiameter correct is.
7.2.5.5 Een markeringsteken plaatsen
Bij het registreren kunnen de oppervlakken van vele bouwwerken obstakels bevatten die het onmogelijk maken de
scan te registreren zonder de scanner van het oppervlak af te nemen. Zulke obstakels kunnen pijlers of zuilen in een
wand, deuropeningen, dilatatievoegen, leidingen, steigerpalen, hoeken, enz. zijn.
Wanneer zo'n obstakel wordt aangetroffen kan er een markeringsteken worden geplaatst. Hierdoor wordt de scan
onderbroken en de gebruiker de mogelijkheid geboden de scanner zonder probleem van het oppervlak te nemen,
na het obstakel weer te starten en verder te gaan met het scannen. Het markeringsteken kan ook aangeven waar
bepaalde voorwerpen zich binnen een scan bevinden, waardoor aanvullende informatie wordt verkregen voor het
vaststellen van de relatie tussen de scangegevens en het effectieve oppervlak van het bouwwerk.
Om een markeringsteken te plaatsen, dient u de bevestigingstoets in de registratiemodus in te drukken en ingedrukt
te houden. Het diskettesymbool wordt doorgekruist, wat betekent dat de registratie wordt onderbroken en er een
markeringsteken wordt geplaatst.
ATTENTIE
In het tijdsbestek van kort voor tot kort na het plaatsen van een markeringsteken zijn de meetresultaten minder precies
door de onderbreking van de signaalopslag.
Onderbreek de meting niet op de positie van het wapeningsijzer.
Neem vervolgens de scanner van het oppervlak en blijf de bevestigingstoets ingedrukt houden. Markeer zo nodig de
positie op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift. Leg de scanner achter het obstakel weer tegen het oppervlak,
laat de bevestigingstoets los en ga door met het scannen. Het markeringsteken verschijnt als loodrechte lijn in de
scangegevens bij de weergave op de monitor of in de PC-software.
7.2.6 Imagescan
Met behulp van Imagescan wordt een beeld van de ordening van de wapeningsijzers tot stand gebracht. De diepte en
de diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald resp. ingeschat.
Er dient eerst een referentieraster aan de muur te worden bevestigd. Gebruik daartoe de meegeleverde tape. Deze
tape plakt bijzonder goed op beton en kan met de hand in de vereiste lengte van de rol worden gescheurd. Voor
de meeste oppervlakken is een stuk van 10 cm lang voldoende om het referentieraster aan elke hoek te bevestigen.
Reinig het betonoppervlak eerst met de meegeleverde borstel van stofdeeltjes als dit bijzonder vochtig of stoffig is.
Daarna moet eventueel elke zijde van het referentieraster over de gehele lengte met de tape worden bevestigd.
Verder kan een referentieraster direct op het oppervlak worden weergegeven. Met een liniaal (bijvoorbeeld een stuk
hout) als hulpmiddel een 4×4-net met een afstand van 150 mm tussen de parallelle lijnen markeren. U kunt ook
de stansgaten van het referentieraster gebruiken om de posities van de rasterlijnen direct op de constructie over te
brengen.
Schakel de scanner in en selecteer het Imagescan-pictogram. De acculaadtoestand wordt weergegeven, samen met
een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit moment in het geheugen bevinden.
nl
21