7
Onderhoud
7.1
Opmerkingen over de veiligheid voor het onderhoud
Het periodieke onderhoud is essentieel voor de goede werking,
de veiligheid, het rendement en de bedrijfsduur van de brander.
Dankzij het onderhoud worden het verbruik en de vervuilende
uitstoten gereduceerd en blijft het product betrouwbaar door de
tijd heen.
De onderhoudswerkzaamheden en het ijken van
de brander moeten uitsluitend door gecertificeerd
en
bevoegd
volgens de uitleg in deze handleiding en conform
GEVAAR
de van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
7.2
Onderhoudsprogramma
7.2.1
Frequentie van het onderhoud
De gasverbrandingsinrichting moet tenminste
eens per jaar gecontroleerd worden door een
technicus van de fabrikant of door een andere
gespecialiseerde technicus.
7.2.2
Veiligheidstest - met gesloten gastoevoer
Om de inbedrijfstelling veilig uit te voeren is het erg belangrijk dat
de juiste uitvoering van de elektrische aansluitingen tussen het
gasventiel en de brander gecontroleerd worden.
Hiertoe moet, nadat gecontroleerd is of de aansluitingen zijn
uitgevoerd volgens de elektrische schema's van de brander, een
startcyclus met gesloten gaskraan (dry test) uitgevoerd worden.
1
Het manueel gasventiel moet gesloten zijn met een systeem
van vergrendeling/ontgrendeling (Procedure "lock-out / tag
out").
2
Zorg ervoor dat de elektrische contacten van de brander
gesloten zijn
3
Zorg ervoor dat de minimum gasdrukschakelaar gesloten is
4
Doet een nieuwe poging om de brander te starten.
De
startcyclus
moet
plaatsvinden:
–
Start van de ventilatormotor en voorventilatiemotor
–
Uitvoering van controle dichting gasventielen, indien
voorzien
–
Voltooiing van de voorventilatie
–
Het bereiken van het ontstekingspunt
–
Stroomtoevoer van de ontstekingstransformator
–
Stroomtoevoer van de gasventielen
Omdat het gas gesloten is kan de brander niet starten en de
controleapparatuur zal de brander vergrendelen.
De daadwerkelijke stroomtoevoer van de gasventielen kan
gecontroleerd worden door een tester te gebruiken; sommige
gasventielen
zijn
uitgerust
positieindicators sluiting/opening) die geactiveerd worden op het
moment dat zij aangesloten worden op de stroomtoevoer.
Onderhoud
personeel
uitgevoerd
volgens
de
volgende
met
een
controlelampje
Voordat
u
controlewerkzaamheid uitvoert:
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
worden,
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
Wacht totdat de bestanddelen in contact met
warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn.
INDIEN DE STROOMTOEVOER VAN DE
GASVENTIELEN
MOMENT
HANDMATIGE
LET OP
ONDERBREEK
CONTROLEER
CORRIGEER DE FOUTEN EN VOER DE TEST
OPNIEUW UIT.
7.2.3
Controle en schoonmaken
De bediener dient de uitrusting, nodig voor het
uitvoeren van het onderhoud, te gebruiken.
Verbranding
Analyseer de verbrandingsgassen.
Als u een groot verschil waarneemt tegenover een vorige
fases
controle, dan vergen deze elementen extra aandacht bij het
onderhoud.
Branderkop
Open de brander en controleer of alle delen van de
branderkop onbeschadigd zijn, niet vervormd door de hoge
temperatuur, vrij van onzuiverheden afkomstig uit de
omgeving, en in de juiste stand staan.
Brander
Controleer of geen abnormale slijtage aanwezig is of schroeven
gelost zijn.
Maak de buitenkant van de brander schoon.
Ventilator
(of
Ga na of er zich geen stof heeft vastgezet aan de binnenzijde van
de ventilator en op de schoepen: Door het stof vermindert het
luchtdebiet met als gevolg een vervuilende verbranding.
Ketel
Reinig de ketel volgens de voorschriften zodat opnieuw over de
originele verbrandingsgegevens wordt beschikt. En in het
bijzonder: druk in de verbrandingskamer en temperatuur van
rookgassen.
29
NL
een
onderhouds-,
schoonmaak-
OP
EEN
PLAATSVINDT,
GASVENTIEL
DE
STROOMTOEVOER,
DE
of
ONVERWACHT
OPEN
HET
DAN
NIET,
BEKABELING;
20163416