2
1
Display
→ "Display", Pagina 9
2
Knoppen
→ "Knoppen", Pagina 9
4.2 Display
Via het display stelt u alle functies van uw apparaat in.
In het hoofdmenu vindt u een overzicht van de functies
van uw apparaat.
→ "Functies", Pagina 10
Navigeren
Richting
Naar links navigeren
Naar rechts navigeren
4.3 Knoppen
De knoppen zijn aanrakingsgevoelige vlakken. Druk om een functie te kiezen op de betreffende knop.
Symbool
Naam
Aan/Uit
Pijl links
Pijl rechts
Start/Stop
Magnetron
4.4 Binnenruimte
Verschillende functies in de binnenruimte ondersteunen
bij het gebruik uw apparaat.
Gebruik
Op het display met uw
vinger naar rechts vegen
Op het display met uw
vinger naar links vegen
Gebruik
Apparaat in- of uitschakelen
Instelwaarden verlagen
Instelwaarden verhogen
Werking starten of onderbreken
Magnetron instellen
1
Waarden instellen
Om een instelling aan te passen, tipt u met uw vinger
op de betreffende plaats van het display. Op het dis-
play verschijnt het instelbereik. Veeg in dit instelbereik
met de vinger op het display naar links of rechts tot de
gewenste instelling vergroot is.
Waarden
Gebruik
Verhogen
Op het display met uw vinger naar
rechts vegen
Verlagen
Op het display met uw vinger naar
links vegen
Rekjes
U kunt accessoires op verschillende hoogtes in de rek-
jes in de binnenruimte schuiven.
→ "Accessoires", Pagina 12
Uw apparaat heeft 3 inschuifhoogtes. De inschuifhoog-
tes worden van beneden naar boven geteld.
Uw apparaat leren kennen nl
2
9