11
x
Buiten bedrijf stellen
11 Buiten bedrijf stellen
WAARSCHUWING!
Bij het openen van de zonne-energie-retouraansluiting en van
de warmwateraansluitingen is er verbrandings- en overstro-
mingsgevaar door vrijkomend heet water.
● Ledig de boiler resp. de verwarmingsinstallatie uitsluitend,
– wanneer deze voldoende lang is afgekoeld,
– met een geschikte voorziening voor de veilige afvoer of
het veilige opvangen van het vrijkomende water,
● met geschikte beschermingskleding.
11.1 Tijdelijke bedrijfsonderbreking
LET OP!
Een buiten bedrijf gestelde verwarmingsinstallatie kan bij vorst
bevriezen en beschadigingen oplopen.
● Laat een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie bij
gevaar voor vorst leeglopen.
● Wanneer de verwarmingsinstallatie niet is geleegd, moet bij
gevaar voor vorst de gas- en stroomtoevoer gegarandeerd
zijn en de hoofdschakelaar ingeschakeld blijven.
Als er gedurende een langere periode geen verwarming en warm
water nodig zijn, kan de Daikin GCU compact tijdelijk worden uit-
geschakeld.
Daikin adviseert echter om de installatie in de stand-by modus
(zie documentatie „Daikin-regeling") te zetten. De verwarmings-
installatie is dan tegen bevriezing beschermd en de pompen en
de kleppenbescherming zijn actief.
Als bij gevaar voor vorst de gas- en stroomtoevoer niet gegaran-
deerd kan worden, moet
– de GCU compact volledig geleegd worden,
– de nodige vorstbeveiligingsmaatregelen genomen worden
voor de aangesloten CV-installatie en de boiler (bijv. ledigen).
Wanneer het vorstgevaar bij onzekere gas- en stroom-
toevoer slechts enkele dagen bestaat, hoeft op grond
van de zeer goede warmte-isolatie van de wateraan-
sluiting Daikin GCU compact niet te worden afgetapt,
als de boilertemperatuur regelmatig gecontroleerd wordt en niet
tot onder de + 3 °C daalt.
Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem uiteraard
niet tegen vorst beschermd!
11.1.1 Boiler legen
● Schakel de hoofdschakelaar uit en borg die tegen opnieuw
inschakelen.
● Gasafsluitklep sluiten.
● Afvoerslang aansluiten aan de KFE-vulaansluiting (acces-
soires KFE BA)(afb. 11-1, pos. A) en leiden richting een
afvoerpunt dat minimaal op vloerniveau ligt.
Installatie- en onderhoudshandleiding
72
Wanneer geen KFE-vulaansluiting beschikbaar is,
kan als alternatief het aansluitstuk (afb. 11-1,
pos. C) van de veiligheidsoverloop (afb. 11-1,
pos. B) worden gedemonteerd om voor dit doel te
worden gebruikt.
Deze moet na het legen opnieuw worden gemon-
teerd, voordat de verwarmingsinstallatie weer in be-
drijf wordt gesteld.
Afb. 11-1 Afvoerslang monteren
KFE-vulaansluiting (acces-
A
soires KFE BA)
Veiligheidsoverloop
B
Slangaansluitstuk voor vei-
C
ligheidsoverloop
Klemstuk
D
Tab. 11-1 Legenda bij afb. 11-1 t/m afb. 11-6
Zonder
zonne-installatie
● Afdekking aan de vul- en leegaansluiting demonteren.
● Bij toepassing van KFE-vulaansluiting (accessoire
KFE BA):
Afdekkap demonteren aan de handgreep en het schroef-
draadstuk (afb. 11-2, pos. E) uit de boiler schroeven.
Afb. 11-2 Schroefdraadstuk uitschroeven
● KFE-vulaansluiting in het schroefdraadstuk (afb. 11-3,
pos. E) steken en borgen met klemstuk (afb. 11-3, pos. D).
● Geschikte opvangbak onder de vul- en leegaansluiting
plaatsen.
● Draai het schroefdraadstuk (afb. 11-4, pos. E) uit aan de vul-
en aftapaansluiting, verwijder de afsluitdop (afb. 11-4, pos. F)
en schroef direct het voorgemonteerde schroefdraadstuk
met KFE-vulaansluiting weer in de vul- en aftapaansluiting
(afb. 11-4).
Optioneel: aansluitstuk van de
veiligheidsoverloop demonteren
Draadeinde
E
Afsluitdop
F
Aansluitstuk
G
Montagesleutel
H
Ventielinzetstuk
X
Daikin GCU compact
Daikin Gas Combi Unit
008.1543899_00 – 06/2017 – NL