Kap van de automatische ontluchter
A
Afb. 9-5
Ontluchterkap losnemen
3. Waterkraan (afb. 9-4, pos. 6) van de toevoerleiding openen.
4. KFE-kraan (afb. 9-4, pos. 2) openen en manometer (afb. 9-4,
pos. 8) in de gaten houden.
5. Installatie met water vullen tot aan de manometer de
streefdruk van de installatie (installatiehoogte + 2 m is
bereikt, hierbij komt 1 m waterzuil overeen met 0,1 bar). De
overdrukklep mag niet geactiveerd worden!
6. KFE-kraan (afb. 9-4, pos. 2) sluiten.
7. Hydraulisch blok ontluchten (zie hfst. 9.2.6).
8. Waterkraan (afb. 9-4, pos. 6) van de toevoerleiding sluiten.
9. Vulslang (afb. 9-4, pos. 1) met terugstroombeveiliging van de
KFE-kraan (afb. 9-4, pos. 2) scheiden.
Daikin GCU compact
Daikin Gas Combi Unit
008.1543899_00 – 06/2017 – NL
9
x
Inspectie en onderhoud
9.2.6 Hydraulisch blok ontluchten
1. Controleer, of de kap van de automatische ontluchter
(afb. 9-5, pos. A) geopend is.
Handmatig ontluchtingsventiel
B
Afb. 9-6
Ontluchtingsslang aansluiten
2. Voorzie het handmatig ontluchtingsventiel (afb. 9-6, pos. B)
van een slang en leid de slang weg van het apparaat. Open
het ventiel, tot er water naar buiten komt.
3. Voeding van de GCU compact inschakelen.
4. Activeer de ontluchtingsfunctie (zie megeleverde handleiding
van de regelaar).
Door het activeren van de Air Purge start de RoCon BF-regelaar
een vast gedefinieerd procesprogramma, met start-stopbedrijf
van de geïntegreerde cv-circulatiepomp en met verschillende
standen van de in de Daikin GCU compact geïntegreerde 3-weg-
omschakelkleppen.
Aanwezige lucht, kan tijdens de ontluchtingsfunctie via het auto-
matische ontluchtingsventiel ontsnappen en het aan de Daikin
GCU compact aangesloten hydraulisch circuit wordt ontlucht.
Het activeren van deze functie is geen vervanging van
het op correcte wijze ontluchten van het verwarmings-
systeem.
Voor het activeren van deze functie moet het verwar-
mingssysteem volledig zijn gevuld.
5. Controleer de waterdruk en vul, indien nodig, water bij (zie
hoofdstuk 9.2.4).
6. Herhaal het ontluchtings-, controle- en bijvulproces zo lang,
tot:
a) Alle lucht is afgevoerd.
b) Een voldoende hoge waterdruk is bereikt.
Installatie- en onderhoudshandleiding
65