4.2 Plaatsingsvarianten
Plaatsingsvarianten (beschrijving zie hfst. 4.2.1 t/m 4.2.3)
1-6
CA Toevoerlucht (verbrandingslucht)
Rookgas
FG
Ventilatie achter
RV
Plaatsingsvariant voor van de ogevingslucht onafhankelijke wer-
a
king (rookgas/toevoerlucht concentrisch)
Plaatsingsvariant voor beperkt van de omgevingslucht onafhanke-
b
lijke werking rookgas/toevoerlucht gescheiden)
Plaatsingsvariant voor van de ogevingslucht afhankelijk werking
c
Qua lengte geventileerde schacht met een brandweerstandsduur
d
van 90 min (bij woonhuizen met een kleine hoogte 30 min).
Voor de vuurbestendigheidsduur de landspecifieke voorschriften
in acht nemen!
Ventilatieopening (1x150 cm
e
Opening voor ventilatie achter (150 cm
f
Afb. 4-7
Plaatsingsvarianten voor de GCU compact
De Daikin GCU compact zijn principieel voor de van de omge-
vingslucht onafhankelijke werking geconstrueerd. Ze zijn stan-
daard voorzien van een concentrische gasafvoer-/luchttoevoer-
aansluiting DN 60/100.
Met de bouwset SET GCU1 kan de aansluiting voor rookgas en
toevoerlucht flexibel voor de aansluitrichtingen naar achteren,
naar de zijkant of naar boven uitgelijnd en naar DN 80/125 uitge-
breid worden.
Daikin GCU compact
Daikin Gas Combi Unit
008.1543899_00 – 06/2017 – NL
2
of 2x75 cm²)
2
)
Door resonantie in het rookgassysteem kan in som-
mige gevallen het geluid bij de uitmonding van de rook-
gasleiding worden versterkt. Het geluidsvolume kan
door het gebruik van een geluidsdemper (DN 80:
E8 MSD resp. DN 110: E11 MSD) effectief worden geredu-
ceerd.
Het gebruik van de Daikin GCU compact bij de van de
omgevingslucht onafhankelijke werking met concen-
trische rookgas-/toevoerluchtgeleiding wordt door
Daikin aanbevolen. Zo mogelijk deze plaatsingsvariant
kiezen!
Bij beperkt van de omgevingslucht onafhankelijke werking (ge-
scheiden rookgas-/toevoerluchtgeleiding bij een verbindings-
leiding met één wand) en bij van de omgevingslucht afhankelijke
werking met de plaatsingsruimte een ventilatieopening van ten
2
minste 150 cm
naar buiten toe hebben.
Daardoor wordt de totale energie-efficiëntie van het gebouw in
de strekking van de Europese richtlijn 2010/31/EU: EPBD
minder.
De beschrijving hierna van de plaatsingsvarianten bevat belang-
rijke aanwijzingen voor de betreffende mogelijke klassificatie
van de apparaten aan de hand van soort en rookgasgeleiding
(apparaattype) conform CEN/TR 1749. Neem ook hfst. 4.2.4 en
4.5 in acht.
De hierna vermelde SETs (zie afb. 4-18) zijn aanbevelingen
voor de doelmatige samenstelling van noodzakelijke aparte on-
derdelen voor de typische plaatsingsvarianten.
4.2.1 Werking onafhankelijk van omgevingslucht
Bij de plaatsing van het toestel in woonvertrekken is
slechts één van de plaatsingsvarianten 1 t/m 4 toege-
staan.
Plaatsingsvariant 1
De Daikin GCU compact wordt met de SET GCU1 en de concen-
trische LAS-verbindingsleiding SET H of Set K op de schoor-
steen of een installatieschacht aangesloten.
– Toevoer verbrandingslucht uit de open lucht door de schoor-
steen of een geïnstalleerde pijp.
– Gasafvoer in de open lucht middels een gasafvoerleiding
door dezelfde buis als de luchttoevoer.
– Verticale minimum afstand tussen rookgasuitgang en dak-
nok: 40 cm.
– Apparaattype C
Plaatsingsvariant 2
De Daikin GCU compact staat direct onder het dak. Aansluiting
met SET GCU1 en Set L.
– Toevoer verbrandingslucht en afvoer van afvoergas middels
een concentrische dubbele buis.
– Toevoer verbrandingslucht uit de open lucht middels de bui-
tenste ringspleet van de dubbele buis, gasafvoering in de
open lucht middels de binnenbuis.
– Verticale minimum afstand tussen rookgasuitgang en dakop-
pervlak: 40 cm.
– Minimum hoogte van de rookgasleiding: 2 m.
– Apparaattype C
4
x
Montage en installatie
93
33
Installatie- en onderhoudshandleiding
21