Storing
Branderventilator
Geen netspanning op brander
komt ondanks bran-
deropvraag niet in
werking
Stekkerverbindingen van de schakelveldprint-
plaat of van de automatische ontsteking zitten
los
Branderventilator defect (lager vastgelopen)
Geen gasdruk
Lucht in de gasleiding
Gasregelblok gaat niet open
Geen ontsteking
Brander start hard
Startvertraging door slechte ontsteking
Geen ontsteking
Ontstekingselektroden kortgesloten
Afstand ontstekingselektroden te groot
Ontstekingselektroden vervuild of vochtig
Ontstekingselektroden afgebrand
Isolatielichaam gesprongen
Ontstekingstransformator defect
Ontstekingskabel defect, overslagen
Automatische ontsteking defect
Veel bedrijfsrumoer
Onjuiste branderinstelling
Houder branderventilator beschadigd
Thermo-akoestiek
Sterk fluitend, mecha-
Lager branderventilator defect
nisch geluid
STB-afschakeling
Waterdebiet te klein vanwege ingesloten lucht
Waterdebiet te klein vanwege snel sluitende
kleppen in het hele verwarmingsnet
Pompstilstand
Storende pompgelui-
Te hoge pompdruk
den
Slecht afgesteld warmteverdeelsysteem
1) zie documentatie „Daikin-regeling RoCon BF"
Tab. 10-1 Mogelijke storingen aan de GCU compact
Daikin GCU compact
Daikin Gas Combi Unit
008.1543899_00 – 06/2017 – NL
Mogelijke oorzaak
10
x
Fouten en storingen
Mogelijke oplossing
● Stekker X1 aan de automatische ontsteking insteken
vastklikken.
● Spanning aan de klemmen L-N van de stekker X1
controleren.
● Zekering controleren/vervangen.
● Stekkerverbindingen controleren / insteken.
● Branderventilator vervangen.
● Gasaansluiting controleren.
● Gasleiding ontluchten.
● Stekkerverbinding tussen veiligheids-gasregelblok en
automatische ontsteking controleren en op de juiste
wijze insteken.
● Veiligheids-gasregelblok controleren (druk tijdens
ontsteking nul).
● Veiligheidsgasregelblok vervangen.
● Automatische ontsteking vervangen.
● Zie storing "Geen ontsteking".
● Ontstekingselektroden afstellen.
● Startvermogen controleren en indien nodig
aanpassen.
● Ontstekingselektroden controleren, indien nodig
instellen of vervangen.
● Ontstekingselektroden controleren en indien nodig
instellen.
● Ontstekingselektroden reinigen en branderinstelling
controleren.
● Ontstekingselektroden vervangen.
● Ontstekingselektroden vervangen.
● Ontstekingstransformator vervangen.
● Ontstekingskabel vervangen en oorzaak opsporen.
● Automatische ontsteking vervangen.
● De branderinstelling corrigeren.
● Zie storing "Sterk fluitend, mechanisch geluid".
● Toevoerverzamelbuis (zie afb. 7-3, pos. 13) op
venturisproeier steken.
● De branderinstelling corrigeren.
● Branderventilator vervangen.
● Installatie ontluchten.
● Langzaam of tijdelijk verschoven sluitende kleppen
plaatsen, indien nodig overstroomklep monteren.
● Net- en PWM-stuursignaalaansluiting controleren,
indien nodig pomp vervangen.
● Maximaal pompvermogen reduceren (instelling van
parameter [Max Performance] stapsgewijs verlagen -
1)
niet onder de 65%).
● Hydraulische afstelling uitvoeren.
Installatie- en onderhoudshandleiding
67