● Neem de bovenste warmte-isolatie in de onderstaande
volgorde van het apparaat:
– Zijdelings isolatie-element (afb. 4-13, pos. A) in horizon-
tale richting afnemen.
– Isolatie-element aan achterzijde (afb. 4-13, pos. B) in
horizontale richting afnemen.
– Isolatie-element aan voorzijde (afb. 4-13, pos. C) in hori-
zontale richting afnemen.
Afb. 4-13 Bovenste warmte-isolatie afnemen
● Indien nodig: onderste warmte-isolatie in de onderstaande
volgorde afnemen:
– Zijdelings isolatie-element (afb. 4-14, pos. A) in verticale
richting afnemen.
– Isolatie-element aan achterzijde (afb. 4-14, pos. B) in ver-
ticale richting afnemen.
Afb. 4-14 Onderste warmte-isolatie afnemen
De montage van de warmte-isolatie verloopt in de
omgekeerde volgorde.
Daikin GCU compact
Daikin Gas Combi Unit
008.1543899_00 – 06/2017 – NL
4
x
Montage en installatie
4.5 Lucht-/rookgasafvoersysteem (LAS)
4.5.1 Algemene aanwijzingen voor het
rookgasafvoersysteem
WAARSCHUWING!
Door vrijkomend rookgas in gesloten vertrekken die niet
voldoende geventileerd zijn kan er vergiftigingsgevaar
optreden.
● Installeer uitsluitend goedgekeurde rookgasafvoersy-
stemen.
● Afhankelijk van de plaatsingsvariant moet er voor de voorge-
schreven ventilatie ook van achteren worden gezorgd.
● Overkappingen van de rookgasafvoer zijn niet toegestaan.
Noodzakelijke voorwaarden
Voor de uitvoering en dimensionering van het rookgasafvoersy-
steemde nationale voorschriften en EN 15287 in acht worden ge-
nomen.
Principieel kan voor het rookgassysteem iedere rookgasafvoer-
leiding conform EN 14471 met CE-kenmerking worden gebruikt
(apparaattype C
, indien toepasbaar) die voldoet aan de
63
volgende minimum eisen:
– Geschikt voor gas.
– Geschikt voor rookgastemperaturen van ten minste 120 °C
(temperatuurklasse T120 of hoger).
– Geschikt voor een overdruk van ten minste 200 Pa (druk-
klasse P1 of H1).
– Vochtbestendig (condenswaterbestendigheidsklasse W).
– Voldoende corrosiebestendig (corrosiebestendigheidsklasse
1 of 2).
De eigenschappen van het rookgasafvoersysteem moeten op
het geïnstalleerde apparaat zichtbaar zijn (typeschildje in de
plaatsingsruimte).
Voor de installatie van het rookgas en toegevoerde lucht trans-
porterende systeemcomponenten of de bevestigingen ervan,
moeten de betreffende montagehandleidingen in acht worden
genomen.
– Iedere rookgasleiding moet voor controle en instelling
van de verbrandingswaarden met een geschikte
testadapter worden gemonteerd.
– Afhankelijk van de plaatselijke bouwvoorschriften moeten op
de noodzakelijke punten inspectiecomponenten worden
gemonteerd.
Aansluittypen
– Direct naar achteren (afb. 4-1: SET H).
– Aan de zijkant naar achteren (afb. 4-2: SET K).
– Rechtstreekse dakdoorvoer (afb. 4-7, variant 2 en 3: SET L).
Zie voor verdere details voor de drie varianten van de rookgas-
aansluiting hfst. 4.5.3.
Inbouwplaats en leidinghoogte
– De maximaal toegestane rookgastegendruk is 200 Pa. Het
drukverlies in de toevoerleiding mag niet groter zijn dan
50 Pa.
– Inschuifhoek van de rookgaspijp in de schoorsteen of instal-
latieschacht: ten minste 3°.
– Horizontale onderdelen in de verbindingsleiding vermijden of
zo kort mogelijk uitvoeren.
– Stijging voor horizontale onderdelen van de rookgasleiding:
ten minste 3°. Zodat condenswater onbelemmerd kan weg-
stromen zijn tegenhellingen in de gehele rookgasleiding niet
toegestaan.
Installatie- en onderhoudshandleiding
27